Ziektewet
Artikel 38
1
De werkgever van de verzekerde die bij ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte recht heeft op loon als bedoeld in artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek dan wel aanspraak heeft op bezoldiging op grond van artikel 76a, eerste lid, doet, uiterlijk op de eerste dag nadat de ongeschiktheid van die werknemer 42 weken heeft geduurd, aangifte van die ongeschiktheid bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De werkgever geeft daarbij de eerste dag van de ongeschiktheid tot werken op. Voor het bepalen van het tijdvak van 42 weken worden tijdvakken van ongeschiktheid tot werken samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak. Bij de vaststelling van het tijdvak van 42 weken blijven perioden, waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, buiten beschouwing.
2
Onverminderd het eerste lid doet de werkgever van de verzekerde, bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdeel c, aangifte van de ongeschiktheid tot werken van die verzekerde aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, op de laatste werkdag voordat de dienstbetrekking eindigt. Indien tussen de eerste dag van de ongeschiktheid tot werken en de laatste werkdag, bedoeld in de eerste zin, ten minste zes weken is gelegen stelt de werkgever, die geen eigenrisicodrager is, uiterlijk op die laatste werkdag in overleg met de werknemer een reïntegratieverslag op en verstrekt de werkgever hiervan een afschrift aan de werknemer. De werknemer verstrekt op diens verzoek het reïntegratieverslag aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen beoordeelt of de werkgever en de werknemer in redelijkheid hebben kunnen komen tot de reïntegratie-inspanningen, die zijn verricht.
3
Indien de werkgever de verplichting, bedoeld in het eerste lid, of in de eerste zin van het tweede lid, niet of niet behoorlijk is nagekomen, legt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de werkgever een boete op van ten hoogste 455.
4
Dit artikel is, met uitzondering van de tweede en derde zin van het tweede lid en het zevende lid, niet van toepassing op de verzekerde, die aanspraak maakt op ziekengeld op grond van artikel 29, tweede lid, onderdeel e, f of g, en de werkgever van die verzekerde.
5
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de aangifte van de ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid, bedoeld in het eerste lid, en met betrekking tot het tweede lid.
6
Indien bij de behandeling van de aangifte, bedoeld in het tweede lid, blijkt dat de werkgever zijn verplichting om een reïntegratieverslag op te stellen niet of niet volledig is nagekomen, stelt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan de werkgever een termijn waarbinnen het reïntegratieverslag wordt verstrekt of aangevuld.
7
Indien bij de behandeling van de aangifte, bedoeld in het tweede lid, blijkt dat de werknemer zijn verplichting tot het verstrekken van het reïntegratieverslag aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen niet of niet volledig is nagekomen, stelt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan de werknemer een termijn waarbinnen het reïntegratieverslag wordt verstrekt onderscheidenlijk aangevuld.
8
Indien een aanvraag tot verkorte wachttijd als bedoeld in artikel 23, zesde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, of een verzoek om verlenging van het tijdvak waarin een verzekerde jegens zijn werkgever recht heeft op loon of bezoldiging als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, wordt ingediend zonder dat een aangifte op grond van het eerste lid heeft plaatsgevonden, wordt deze aanvraag, respectievelijk dit verzoek, beschouwd als een aangifte op grond van het eerste lid.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN AA3732, Eerste aanleg - meervoudig, 98/1809 WAO
Rechtsoort
Sociale zekerheid
Datum uitspraak
24-08-1999
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Eerste aanleg - meervoudig
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Rechtbank Utrecht1. Opleggen boete is vervolging van strafbaar feit a.b.i. art. 15.1 IVBPR (zie vglbaar NA 1999, 431)
2. Verplichting om reïntegratieplan in te dienen bij uitvoeringsorgaan. -
LJN AA7083, Eerste aanleg - enkelvoudig, 98/1818
Rechtsoort
Sociale zekerheid
Datum uitspraak
27-03-2000
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Eerste aanleg - enkelvoudig
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Rechtbank ArnhemKamer II AAWAO loondoorbetaling Arrondissementsrechtbank te Arnhem Enkelvoudige Kamer Bestuursrecht Reg.nr.: 98/1818 UITSPRAAK in het geding tussen: [eiser], wonende te [woonplaats], eiser, en het Landelijk instituut sociale verzekeringen te Amsterdam, vertegenwoordigd door SFB Uitvoeringsorganisatie N... -
LJN AF6254, Hoger beroep, 01/1628 + 1644 WAO
Rechtsoort
Sociale zekerheid
Datum uitspraak
11-02-2003
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Hoger beroep
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Centrale Raad van BeroepVerlengde loondoorbetalingsplicht van 47 dagen als gevolg van te late aangifte ziekte leidt tot niet uitbetalen WAO-uitkering gedurende die periode. Gelet op de uitspraak 00/6437 WAO, d.d. 13-02-2002, [USZ 02/102, AD9985, AB 02/105, JB 02/106, RSV 02/127] moet de werkgever, die bezwaar maakt of beroep instelt tegen een besluit met betrekking tot de WAO... -
LJN AF8109, Hoger beroep, 00/3418 ZW
Rechtsoort
Sociale zekerheid
Datum uitspraak
24-09-2002
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Hoger beroep
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Centrale Raad van Beroep00/3418 ZW U I T S P R A A K In het geding tussen: de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, appellant, en [werkgever], gevestigd te [vestigingsplaats], gedaagde. I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING Met ingang van 1 januari 2002 is de Wet Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in werking getreden... -
LJN AT8529, Hoger beroep, 04/223 AW
Rechtsoort
Ambtenarenrecht
Datum uitspraak
23-06-2005
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Hoger beroep
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Centrale Raad van BeroepTijdelijk dienstverband als stadswacht beëindigd. Werkloosheidsuitkering. Arbeidsongeschiktheid. Is er sprake van analoge toepassing van Ziektewet? -
LJN AE8200, Hoger beroep, 01/5695 ZW
Rechtsoort
Sociale zekerheid
Datum uitspraak
24-09-2002
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Hoger beroep
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Centrale Raad van Beroep01/5695 ZW U I T S P R A A K In het geding tussen: de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, appellant, en [gedaagde] , gevestigd te [vestigingsplaats], gedaagde. I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING Met ingang van 1 januari 2002 is de Wet Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in werking getreden... -
LJN AE9101, Hoger beroep, 00/4287 ZW
Rechtsoort
Sociale zekerheid
Datum uitspraak
24-09-2002
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Hoger beroep
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Centrale Raad van BeroepWerkgever dient ten aanzien van besluit omtrent aanspraak van werknemer op ziekengeld als belanghebbende in de zin van art. 1:2 Awb te worden beschouwd. Bezwaarschrift van gedaagde (werkgever) tegen weigering om aan werkneemster ziekengeld te betalen in verband met te late aangifte van ziekte niet...