Zeebrievenwet
Artikel 6
1
Een zeebrief, als bedoeld in artikel 4, wordt in naam van de Koning uitgereikt door de met de uitvoering van deze wet belaste Minister op overlegging van een door de bewaarder van het kadaster en de openbare registers afgegeven verklaring dat het schip te boek staat, alsmede een uittreksel uit de registratie voor schepen als bedoeld in artikel 101, eerste lid, van de Kadasterwet, vermeldende tenminste de gegevens, bedoeld in artikel 85, tweede lid, onder a, c, d, e, f, g en i, van die wet, alsmede de gegevens omtrent niet doorgehaalde voorlopige aantekeningen.
2
De in het eerste lid bedoelde verklaring en het in dat lid bedoelde uittreksel gaan vergezeld van de volgens de bestaande wettelijke voorschriften afgegeven meetbrief. Indien die verklaring en dat uittreksel meer dan twee dagen vóór de dag der overlegging zijn afgegeven, moeten op die bescheiden een verklaring van de bewaarder van het kadaster en de openbare registers voorkomen, afgegeven binnen voornoemde termijn van twee dagen, dat sedert de afgifte de op die bescheiden vermelde gegevens geen wijziging hebben ondergaan.
3
De uitreiking van een zeebrief, als bedoeld in artikel 4, alsmede van een voorlopige zeebrief, als bedoeld in artikel 11, eerste en vierde lid, geschiedt tegen betaling van een retributie, berekend volgens een door de met de uitvoering van deze wet belaste Minister vast te stellen tarief.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.