Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering, enz. (uitsluiting beroep in lichte overtredingszaken en invoering verplichte schriftuur van een advocaat)
Wet van 28 oktober 1999 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie en enkele andere wetten met betrekking tot het beroep in cassatie in strafzaken (uitsluiting beroep in lichte overtredingszaken en invoering verplichte schriftuur van een advocaat)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regeling met betrekking tot het beroep in cassatie in strafzaken te wijzigen en de instroom van zaken te beperken teneinde de doelmatigheid en de kwaliteit van de rechtsbedeling in cassatie te verbeteren;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
[Wijzigt het Wetboek van Strafvordering.]
Artikel II
[Wijzigt de Wet op de rechterlijke organisatie.]
Artikel III
[Wijzigt de Wet op de economische delicten.]
Artikel IV
[Wijzigt de Uitleveringswet.]
Artikel V
[Wijzigt de Wet Oorlogsstrafrecht.]
Artikel VI
[Wijzigt de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen.]
Artikel VII
Artikel I, onderdeel A, artikel II en artikel III, onderdeel A, zijn niet van toepassing op zaken waarin op het moment van inwerkingtreding van deze wet het betrokken vonnis of arrest reeds is gewezen. Op deze zaken worden de voor het moment van inwerkingtreding geldende bepalingen toegepast.
Artikel VIII
Artikel I, onderdeel B, C, D, E, onderdeel 1, F en G, artikel III, onderdeel B, artikel IV en artikel VI zijn niet van toepassing op zaken waarin op het moment van inwerkingtreding van deze wet door de verdachte of andere belanghebbende reeds beroep in cassatie is ingesteld. Op deze zaken worden de voor het moment van inwerkingtreding geldende bepalingen toegepast.
Artikel IX
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 28 oktober 1999
Beatrix
De Minister van Justitie, A. H. Korthals
Uitgegeven de zestiende november 1999
De Minister van Justitie,
a
H. Korthals