Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wijzigingswet Wet op het primair onderwijs, enz. (vraagfinanciering schoolbegeleiding en bekostiging onderwijs aan zieke leerlingen)

 

Wet van 1 juni 2006, houdende wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de vraagfinanciering voor schoolbegeleiding en de bekostiging van het onderwijs aan zieke leerlingen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de rijksmiddelen voor schoolbegeleiding aan de schoolbesturen toe te kennen en voor de bekostiging van het onderwijs aan zieke leerlingen een structurele basis op te nemen; dat daartoe onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs dienen te worden gewijzigd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I
[Wijzigt de Wet op het primair onderwijs.]

Artikel II
[Wijzigt de Wet op de expertisecentra.]

Artikel III
[Wijzigt de Wet op het voortgezet onderwijs.]

Artikel IV
[Wijzigt de Wet educatie en beroepsonderwijs.]

Artikel V
[Wijzigt de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.]

Artikel VI
[Wijzigt de Wet privatisering ABP.]

Artikel VII
Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap neemt vanaf de inwerkingtreding van artikel VI de bekostiging van lopende wachtgelden inzake schoolbegeleiding over van de rechtspersoon, bedoeld in de artikelen 183 van de Wet op het primair onderwijs en 169 van de Wet op de expertisecentra.

Artikel VIII
1
Van het bedrag dat met betrekking tot het schooljaar 2005-2006 ten behoeve van schoolbegeleiding voor een bevoegd gezag van een school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra beschikbaar is, wordt 25% aan het bevoegd gezag van een dergelijke school ter beschikking gesteld, en wordt 75% ter beschikking gesteld aan de schoolbegeleidingsdienst waarbij het desbetreffende bevoegde gezag voor de inwerkingtreding van deze wet was aangesloten.
2
Van het bedrag dat met betrekking tot het schooljaar 2006-2007 ten behoeve van schoolbegeleiding voor een bevoegd gezag van een school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra beschikbaar is, wordt 50% aan het bevoegd gezag van een dergelijke school ter beschikking gesteld, en wordt 50% ter beschikking gesteld aan de schoolbegeleidingsdienst waarbij het desbetreffende bevoegde gezag voor de inwerkingtreding van deze wet was aangesloten.
3
Van het bedrag dat met betrekking tot de periode 1 augustus 2007 tot 1 januari 2008 ten behoeve van schoolbegeleiding voor een bevoegd gezag van een school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra beschikbaar is, wordt 50% aan het bevoegd gezag van een dergelijke school ter beschikking gesteld, en wordt 50% ter beschikking gesteld aan de schoolbegeleidingsdienst waarbij het desbetreffende bevoegde gezag voor de inwerkingtreding van deze wet was aangesloten.

Artikel IX
Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stelt tot 1 januari 2009:
a
aan de schoolbegeleidingsdiensten jaarlijks een bedrag beschikbaar in het kader van flankerend beleid ter grootte van € 2,7 mln.,
b
aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen jaarlijks een bedrag beschikbaar ter dekking van de lopende wachtgelden.

Artikel X
1
In de Wet van 15 mei 1997 (Stb. 252), tot wijziging van onder meer de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs inzake schoolbegeleiding (regeling schoolbegeleiding) komt het opschrift van Artikel V, titel A, te luiden ?vervallen? en vervallen de artikelen A1 tot en met A5 alsmede artikel B3, met dien verstande dat die titel en de artikelen A1 tot en met A5 alsmede artikel B3 van toepassing blijven met betrekking tot de periode waarvoor zij gelding hadden.
2
Op geschillen met betrekking tot de ingevolge deze wet gewijzigde artikelen van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en Artikel V, titel A alsmede de artikelen A1 tot en met A5, en artikel B3 van de Wet van 15 mei 1997 (Stb. 252), tot wijziging van onder meer de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs inzake schoolbegeleiding (regeling schoolbegeleiding) zoals die artikelen luidden op de dag voor inwerkingtreding van deze wet, die op die datum in bezwaar of beroep aanhangig zijn of na die datum binnen de bezwaar- of beroepstermijn aanhangig zijn gemaakt, blijven de op die datum geldende regelingen van toepassing.

Artikel XI
[Wijzigt deze wet.]

Artikel XII
[Wijzigt de Aanpassingswet invoering bachelor-masterstructuur.]

Artikel XIII
Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zendt voor 1 juli 2009 aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van artikel IX in de praktijk, alsmede over de besteding van de bijdragen van scholen en gemeenten aan schoolbegeleiding.

Artikel XIV
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te ?s-Gravenhage, 1 juni 2006
Beatrix
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap , M. J. A. van der Hoeven
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit , C. P. Veerman
Uitgegeven de vierde juli 2006
De Minister van Justitie,
j
P. H. Donner