Wijzigingswet Wet op het primair onderwijs en Wet op de expertisecentra (decentralisatie van arbeidsvoorwaarden)
Wet van 10 juni 2004 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met de decentralisatie van arbeidsvoorwaarden
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is decentralisatie van arbeidsvoorwaarden in het primair onderwijs mogelijk te maken; dat daartoe de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra dienen te worden gewijzigd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
[Wijzigt de Wet op het primair onderwijs.]
Artikel II
[Wijzigt de Wet op het primair onderwijs.]
Artikel III
[Wijzigt de Wet op het primair onderwijs.]
Artikel IV
[Wijzigt de Wet op de expertisecentra. ]
Artikel V
[Wijzigt de Wet op de expertisecentra. ]
Artikel VI
[Wijzigt de Wet op de expertisecentra. ]
Artikel VII
Het bevoegd gezag is gehouden binnen ten hoogste 12 maanden na inwerkingtreding van de betreffende artikelen dan wel onderdelen van artikelen van deze wet uitvoering te geven aan de onderwerpen waarin deze wet voorziet voor zover het betreft het stellen van regels dan wel het zorg dragen voor regelingen door het bevoegd gezag.
Artikel VIII
Voor zover door een bevoegd gezag nog geen overeenstemming is bereikt met de vakorganisaties voor overheids- en onderwijspersoneel over de wijze van het voeren van overleg als bedoeld in artikel 38 van de Wet op het primair onderwijs, zoals dit artikel luidt na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel E van deze wet, of artikel 38 van de Wet op de expertisecentra, zoals dit artikel luidt na de inwerkingtreding van artikel IV, onderdeel E van deze wet, blijven in afwijking van het desbetreffende artikel de voorschriften betreffende georganiseerd overleg bij instellingen op grond van het desbetreffende artikel zoals dat luidde op de dag voor de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel E, onderscheidenlijk artikel IV, onderdeel E, van deze wet, van kracht tot het tijdstip waarop de vorenbedoelde overeenstemming wordt bereikt.
Artikel IX
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 10 juni 2004
Beatrix
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap , M. J. A. van der Hoeven
Uitgegeven de tweeëntwintigste juni 2004
De Minister van Justitie ,
j
P. H. Donner