Wijzigingswet Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, enz. (decentralisatie van regelgeving op arbeidsvoorwaardelijk terrein)
Wet van 21 december 1994, houdende wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met decentralisatie van regelgeving op arbeidsvoorwaardelijk terrein
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gewenst is dat de rechtspositie van het personeel van de instellingen voor hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, behoudens een aantal op centraal niveau vast te stellen onderwerpen, voortaan zal worden bepaald door de instellingsbesturen in overeenstemming met de personeelsorganisaties;
dat in verband hiermee wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wenselijk is;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel II [Vervallen per 03-08-2005]
Artikel III
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel IV
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan, alsmede ten aanzien van de onderscheiden instellingen, verschillend kan worden gesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 21 december 1994
Beatrix
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
j
M. M. Ritzen
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
j
J. van Aartsen
Uitgegeven de negenentwintigste december 1994
De Minister van Justitie,
w
Sorgdrager