Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wijzigingswet Wet op de weerkorpsen

 

Wet van 7 november 1991, tot wijziging van de Wet op de weerkorpsen ter zake van de particuliere beveiligingsorganisaties
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op de weerkorpsen aan te vullen met bepalingen inzake de particuliere beveiligingsorganisaties, waardoor de regelingen met betrekking tot deze organisaties doeltreffender kunnen worden gehandhaafd en met enkele andere bepalingen (Wet op de weerkorpsen en de particuliere beveiligingsorganisaties);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel II
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel III
1
Op toelatingen die zijn verleend ingevolge artikel 18 van het Besluit van 2 juli 1938, Stb. 247, houdende bepalingen tot uitvoering van de Wet op de weerkorpsen, is deze wet vanaf het moment van haar inwerkingtreding van toepassing.
2
Toelatingen als bedoeld in het eerste lid blijven een jaar na inwerkingtreding van deze wet van kracht, behoudens eerdere intrekking ingevolge artikel 10.
3
Op aanvragen tot het verlenen van een vergunning, gedaan voor het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, doch waarop de vergunning voor dat tijdstip niet is verleend, is deze wet vanaf het moment van haar inwerkingtreding van toepassing.
4
Op particuliere beveiligingsorganisaties die zijn opgericht door een persoon en waarvoor geen toelating is verleend, is deze wet vanaf een jaar vanaf het moment van haar inwerkingtreding van toepassing.

Artikel IV
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel V
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 7 november 1991
Beatrix
De Minister van Justitie,
e
M. H. Hirsch Ballin
De Staatssecretaris van Justitie,
a
Kosto
Uitgegeven de achtentwintigste november 1991
De Minister van Justitie,
e
M. H. Hirsch Ballin