Wijzigingswet Wet militair tuchtrecht, enz. (aanpassingen n.a.v. gehouden evaluatie-onderzoek)
Rijkswet van 2 juni 1999 tot wijziging van de Wet militair tuchtrecht, het Wetboek van Militair Strafrecht en de Wet militaire strafrechtspraak naar aanleiding van het gehouden evaluatie-onderzoek
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat naar aanleiding van een gehouden evaluatie-onderzoek naar de werking van het militair straf- en tuchtrecht het wenselijk is gebleken een aantal wijzigingen aan te brengen in de Wet militair tuchtrecht, het Wetboek van Militair Strafrecht en de Wet militaire strafrechtspraak;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
[Wijzigt de Wet militair tuchtrecht.]
Artikel II
1
De op het moment van inwerkingtreding van deze wet bij de commandant reeds ingediende beroepschriften die nog niet zijn doorgezonden naar het gerecht, worden aangemerkt als beklagschriften in de zin van artikel 80b van de Wet militair tuchtrecht en als zodanig verder afgedaan.
2
De op het moment van inwerkingtreding van deze wet bij het gerecht aanwezige en de reeds naar het gerecht verzonden beroepschriften worden afgedaan op de wijze als was voorgeschreven voor inwerkingtreding van deze wet.
Artikel III
[Wijzigt het Wetboek van Militair Strafrecht.]
Artikel IV
[Wijzigt de Wet militaire strafrechtspraak.]
Artikel V
[Wijzigt de Rijkswet van 4 juli 1963, Stb. 295.].
Artikel VI
Deze Rijkswet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoerig de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 2 juni 1999
Beatrix
De Minister van Justitie, A. H. Korthals
De Staatssecretaris van Defensie, H. A. L. van Hoof
Uitgegeven de twaalfde augustus 1999
De Minister van Justitie,
a
H. Korthals