Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wijzigingswet Wet milieubeheer, enz. (invoering systeem handel in emissierechten stikstofoxiden)

 

Wet van 28 april 2005 tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten ten behoeve van de invoering van een systeem van handel in emissierechten met het oog op het beperken van de emissies van stikstofoxiden (handel in NOx-emissierechten)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is, om de emissies van stikstofoxiden in de lucht onder het voor Nederland geldende emissieplafond voor stikstofoxiden ingevolge richtlijn nr. 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2001 inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen (PbEG L 309) te brengen, in de Wet milieubeheer een regeling te treffen die handel in emissierechten voor stikstofoxiden mogelijk maakt;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I
[Wijzigt de Wet milieubeheer.]

Artikel II
[Wijzigt de Wet op de economische delicten.]

Artikel III
1
Indien een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 16.49, eerste lid, of artikel 16.5, eerste lid, in verbinding met artikel 16.5, tweede lid, van de Wet milieubeheer wordt ingediend vóór de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel I, van deze wet, wordt die aanvraag aangemerkt als een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 16.49, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 16.5, eerste lid, in verbinding met artikel 16.5, tweede lid, van de Wet milieubeheer, zoals deze artikelen komen te luiden na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel I, van deze wet.
2
Indien de voorbereiding als bedoeld in artikel 16.7 in verbinding met artikel 16.49, tweede lid, van de Wet milieubeheer heeft plaatsgevonden vóór de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel I, van deze wet, wordt die voorbereiding aangemerkt als een voorbereiding als bedoeld in artikel 16.7 in verbinding met artikel 16.49, tweede lid, van de Wet milieubeheer, zoals laatstbedoeld artikel komt te luiden na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel I, van deze wet.

Artikel IV
Met betrekking tot de voorbereiding van de beslissing op een ontvankelijke aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 16.49, eerste lid, of artikel 16.5, eerste lid, in verbinding met artikel 16.5, tweede lid, van de Wet milieubeheer, die wordt ingediend uiterlijk vier maanden voor de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel I, van deze wet, en de beslissing op die aanvraag geldt het volgende:
1
In afwijking van artikel 3:16, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen vier weken.
2
In afwijking van artikel 3:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, neemt het bestuur van de emissieautoriteit zo spoedig mogelijk na de dag waarop artikel I, onderdeel I, van deze wet in werking treedt, doch uiterlijk twee weken na die dag, een besluit op de aanvraag.
3
In afwijking van artikel 20.3, eerste lid, van de Wet milieubeheer, bepaalt het bestuur van de emissieautoriteit dat het besluit terstond in werking treedt.
4
Indien dit artikel eerder in werking treedt dan de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb, wordt tot het tijdstip waarop die wet in werking treedt:
a
in het eerste lid in plaats van ?artikel 3:16, eerste lid? gelezen: de artikelen 3:11, eerste lid, en 3:13, derde lid;
b
in het tweede lid in plaats van ?In afwijking van artikel 3:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, neemt het bestuur van de emissieautoriteit? gelezen: Het bestuur van de emissieautoriteit neemt.

Artikel V
[Wijzigt de Implementatiewet EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten.]

Artikel VI
1
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
2
Artikel V van deze wet, voorzover het betreft artikel VIA, eerste en tweede lid, werkt terug tot en met 20 oktober 2004.
3
Artikel V van deze wet, voorzover het betreft artikel VIA, derde en vierde lid, werkt terug tot en met 1 januari 2005.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministers, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te ?s-Gravenhage, 28 april 2005
Beatrix
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer P. L. B. A. van Geel
Uitgegeven de tiende mei 2005
De Minister van Justitie
j
P. H. Donner