Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wijzigingswet Huurprijzenwet woonruimte, Wet op de huurcommissies en Wet individuele huursubsidie ivm huursombenadering

 

Wet van 19 juni 1996 tot wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte, de Wet op de huurcommissies en de Wet individuele huursubsidie in verband met de zogenaamde huursombenadering
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een aantal wijzigingen aan te brengen in de Huurprijzenwet woonruimte, de Wet op de huurcommissies en de Wet individuele huursubsidie teneinde de in 1993 ingevoerde grotere flexibiliteit voor de marktpartijen met betrekking tot de jaarlijkse huuraanpassingen uit te breiden tot alle overeenkomsten van huur en verhuur waarop de Huurprijzenwet woonruimte van toepassing is, alsmede in de Wet op de huurcommissies een wijziging aan te brengen in verband met afstemming op de Huisvestingswet;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I
[Wijzigt de Huurprijzen woonruimte.]

Artikel II
[Wijzigt de Wet op de Huurcommissies.]

Artikel III
[Wijzigt de Wet individuele huursubsidie.]

Artikel IV
1
Artikel I, met uitzondering van onderdeel E, is niet van toepassing op woonruimte waarvoor:
a
vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet geldelijke steun in de zin van artikel 9 van de Huurprijzenwet woonruimte, zoals dat luidde onmiddellijk vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, is toegekend en
b
op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet nog niet het tijdstip was aangebroken, waarop de huurprijs kon worden gewijzigd ingevolge artikel 18, vijfde lid, van de Huurprijzenwet woonruimte, zoals dat luidde onmiddellijk vóór de inwerkingtreding van deze wet.
2
In het in het eerste lid bedoelde geval wordt op het tijdstip waarop de eerste dan wel, in voorkomend geval, de eerstvolgende verhoging van de huurprijs op of na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet met toepassing van artikel 18, eerste lid, van de Huurprijzenwet woonruimte, zoals dat luidde onmiddellijk vóór laatstbedoeld tijdstip, zou plaatsvinden, artikel 18, vijfde lid, van die wet, zoals dat toen luidde, van toepassing dan wel van overeenkomstige toepassing.
3
Voor zover in bij de inwerkingtreding van deze wet reeds ingetrokken ministeriële regelingen met betrekking tot geldelijke steun voor woningen, welke op grond van overgangsrecht nog rechtskracht hebben ten aanzien van op grond van die regelingen toegekende rechten of opgelegde verplichtingen, verwijzingen zijn opgenomen naar het percentage, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Huurprijzenwet woonruimte, dan wel anderszins dergelijke verwijzingen voor de toepassing van die regelingen gelden, treedt daarvoor in de plaats een percentage dat gelijk is aan het in de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 15 van de Huurprijzenwet woonruimte, genoemde maximaal huurverhogingspercentage.
4
Artikel III is niet van toepassing op aanvragen om en verstrekkingen van een bijdrage als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet individuele huursubsidie, die betrekking hebben op tijdvakken als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van die wet, die zijn verstreken vóór 1 juli 1996.

Artikel V
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 juli 1996.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 19 juni 1996
Beatrix
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
d
K. J. Tommel
De Minister van Justitie,
w
Sorgdrager
Uitgegeven de achtentwintigste juni 1996
De Minister van Justitie,
w
Sorgdrager