Wijzigingswet Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (2)
Wet van 16 september 1993, tot vaststelling van bepalingen voor de jaarrekening van verzekeringsmaatschappijen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de wet moet worden aangepast aan de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 december 1991 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen (PbEG L 374 van 31 december 1991);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel II
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel III
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel IV
1
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
2
De in deze wet vervatte voorschriften behoeven niet te worden toegepast met betrekking tot boekjaren die aanvangen voor 1 januari 1995. Voor zover de in deze wet vervatte voorschriften met betrekking tot zulk een boekjaar worden toegepast, moet dat in de toelichting worden vermeld. Het tweede zinsdeel van artikel 363 lid 5 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek behoeft evenwel niet te worden toegepast in het eerste boekjaar, waarop de in deze wet vervatte voorschriften worden aangewend.
3
Indien de in de toelichting te vermelden verkrijgings- of vervaardigingsprijs van de beleggingen die op de grondslag van de actuele waarde worden gewaardeerd, voorafgaande aan het boekjaar waarin de bepalingen van deze wet worden toegepast, slechts ten koste van onevenredige uitgaven of tijdverlies kan worden vastgesteld, mag voor de toepassing van artikel 442 lid 3, onder a, in plaats van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs de waarde vanaf dit boekjaar worden opgegeven; in de toelichting wordt hiervan melding gemaakt.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 16 september 1993
Beatrix
De Staatssecretaris van Justitie,
a
Kosto
De Minister van Financiƫn,
w
Kok
Uitgegeven de veertiende oktober 1993
De Minister van Justitie,
e
M. H. Hirsch Ballin