Wet voorzieningen privatisering Staatsvissershavenbedrijf
Wet van 23 maart 1989, houdende voorzieningen in verband met de privatisering van het Staatsvissershavenbedrijf
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is tot privatisering over te gaan van het Staatsvissershavenbedrijf en daartoe met name het merendeel van de rechten en verplichtingen, behorend tot het Staatsvissershavenbedrijf, over te dragen aan Zeehaven IJmuiden N.V. en dat het wenselijk is in verband daarmee enkele voorzieningen bij wet te treffen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
In deze wet wordt verstaan onder:
a
Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
b
de havens te IJmuiden: de Vissershaven en de Haringhaven te IJmuiden met de daartoe behorende zijhavens en haveningangen.
Artikel 2
1
Het Rijk brengt de havens te IJmuiden en de tot deze havens behorende kaden bij Zeehaven IJmuiden N.V., gevestigd te IJmuiden, gemeente Velsen, in beheer en onderhoud over.
2
De in het eerste lid omschreven waterstaatswerken zijn aangegeven op de bij deze wet behorende tekening 1.
3
Het beheer en onderhoud van de in het eerste lid omschreven waterstaatswerken worden overgebracht voor zover deze bij het Rijk berusten.
4
De nieuwe rechthebbende treedt door de overbrenging in beheer en onderhoud van de in het eerste lid omschreven waterstaatswerken tegenover derden in de rechten en verplichtingen van het Rijk te dier zake.
Artikel 3
1
Zeehaven IJmuiden N.V. is ook gerechtigd tot het vorderen van een vergoeding voor het gebruik met vaartuigen van de havens te IJmuiden en van de kaden van deze havens, voor zover dit recht niet reeds uit haar eigendomsrecht van deze havens en kaden voortvloeit. In geval van overdracht door Zeehaven IJmuiden N.V. van haar rechten en verplichtingen ter zake van de havens en de kaden geldt hetzelfde voor de rechtsopvolger van Zeehaven IJmuiden N.V. en diens eventuele rechtsopvolgers.
2
De tarieven, gehanteerd voor de krachtens het eerste lid gevorderde vergoedingen, behoeven de goedkeuring van Onze Minister. Goedkeuring wordt slechts geweigerd van tarieven voor vaartuigen, die, naar het oordeel van Onze Minister, in verhouding tot de tarieven voor andere vaartuigen kennelijk onevenredig hoog zijn.
3
Een vrijstelling van het betalen van een vergoeding als bedoeld in de vorige leden geldt voor:
a
oorlogsvaartuigen;
b
vaartuigen, gebezigd door een toezichthoudende dienst of opsporingsdienst in de uitoefening van zijn taak;
c
vaartuigen gedurende de eerste 48 uur na binnenkomst in de havens voor zover zij de havens uitsluitend binnenkomen in verband met:
1
storm,
2
het uitvoeren van reparaties ten gevolge van averij of
3
het aan land zetten van schipbreukelingen, zieken of doden, mits van het voornemen daartoe onmiddellijk bij aankomst aan Zeehaven IJmuiden N.V. wordt kennis gegeven.
Artikel 4
1
Het Rijk brengt het gedeelte van een waterkering, dat is gelegen op het voormalige terrein van het Staatsvissershavenbedrijf te IJmuiden, bij de gemeente Velsen in beheer en onderhoud over.
2
Het in het eerste lid omschreven waterstaatswerk is aangegeven op de bij deze wet behorende tekening 2.
3
Het beheer en onderhoud van het in het eerste lid omschreven waterstaatswerk worden overgebracht voor zover deze bij het Rijk berusten.
4
De gemeente Velsen treedt door de overbrenging in beheer en onderhoud van het in het eerste lid omschreven waterstaatswerk tegenover derden in de rechten en verplichtingen van het Rijk te dier zake.
Artikel 5
Degenen die op het in artikel 9, eerste lid, bedoelde tijdstip in dienst zijn bij het Staatsvissershavenbedrijf en een arbeidsovereenkomst aangaan met Zeehaven IJmuiden N.V., zijn op het tijdstip waarop deze arbeidsovereenkomst ingaat, van rechtswege eervol ontslagen uit de dienst bij het Rijk.
Artikel 6
1
De aanspraken van de in artikel 5 bedoelde personen krachtens de Algemene burgerlijke pensioenwet (Stb. 1986, 540) vervallen met ingang van het tijdstip van ontslag van deze personen uit de dienst bij het Rijk. Hetzelfde geldt voor de met de betrokken aanspraken corresponderende verplichtingen van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds jegens de betrokken personen.
2
De directie van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds draagt een deel van het vermogen van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds over aan een door Zeehaven IJmuiden N.V. aan te wijzen instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder b of c, van de Pensioen- en spaarfondsenwet (Stb. 1981, 18), waarbij, conform artikel 4, tweede lid, van de op 13 juni 1988 gesloten overeenkomst tussen de Staat der Nederlanden, Zeehaven IJmuiden N.V. i.o. en het Waterleidingbedrijf Zuid-Kennemerland, de pensioenvoorzieningen voor de in artikel 5 bedoelde personen worden ondergebracht. Het over te dragen bedrag wordt door Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken, na overleg met een actuaris, vastgesteld.
Artikel 7
1
Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken, bepalen dat de aanspraken en verplichtingen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, voor zover zij betrekking hebben op ouderdoms- en nabestaandenpensioen, niet vervallen op het in dat artikellid bedoelde tijdstip maar op een later tijdstip dat niet later kan worden gesteld dan met ingang van het derde jaar na het in artikel 9, eerste lid, bedoelde tijdstip. Indien Onze Minister van deze mogelijkheid gebruik maakt, vervallen de aanspraken en verplichtingen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, wat betreft ouderdoms- en nabestaandenpensioen, niet ten aanzien van personen wier dienstverband met Zeehaven IJmuiden N.V. vóór bedoeld later tijdstip is beëindigd.
2
Indien uitvoering wordt gegeven aan het eerste lid, vindt de overdracht, bedoeld in artikel 6, tweede lid, eerst plaats op het ingevolge het eerste lid vastgestelde latere tijdstip.
Artikel 8
Ingetrokken worden:
a
de wet van 29 december 1928, Stb. 515, tot aanwijzing van den tak van Rijksdienst, omvattende de Visschershaven te IJmuiden, voor een beheer als bedoeld in artikel 88 der Comptabiliteitswet (Staatsblad 1927, no 259) en
b
de wet van 23 september 1959, Stb. 352, houdende regeling voor het heffen van havengeld in de havens van het Staatsvissershavenbedrijf te IJmuiden.
Artikel 9
1
Deze wet, met uitzondering van artikel 4, treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop, ingevolge de overeenkomst tussen de Staat der Nederlanden, Zeehaven IJmuiden N.V. i.o. en het Waterleidingbedrijf Zuid-Kennemerland, gesloten op 13 juni 1988, aan Zeehaven IJmuiden N.V. de eigendom wordt overgedragen van de tot het Staatsvissershavenbedrijf behorende onroerende goederen die aan Zeehaven IJmuiden N.V. zijn verkocht.
2
Artikel 4 treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop aan de gemeente Velsen de eigendom wordt overgedragen van het in artikel 4 bedoelde gedeelte van een waterkering.
Artikel 10
Deze wet kan worden aangehaald als: Wet voorzieningen privatisering Staatsvissershavenbedrijf.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te Tavarnelle, 23 maart 1989
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
n
Smit-Kroes
Uitgegeven de dertigste maart 1989
De Minister van Justitie,
f
Korthals Altes