Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet voorlopige voorzieningen in verband met de voorgenomen intrekking van het Koninklijk besluit van 10 april 1939

 

Wet van 2 december 1982, houdende voorlopige voorzieningen in verband met de voorgenomen intrekking van het Koninklijk besluit van 10 april 1939 (Stb. 181)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is enige tijdelijke voorzieningen te treffen in verband met de voorgenomen intrekking van het Koninklijk besluit van 10 april 1939 (Stb. 181);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I [Vervallen per 31-05-1989]

Artikel II
Het bepaalde bij of krachtens de Wegenverkeerswet (wet van 13 september 1935, Stb. 554) en provinciale en plaatselijke verordeningen gelden, ook buiten de gevallen genoemd in artikel 45, eerste lid, van genoemde wet, niet dan voor zover zulks door Ons bij algemene maatregel van bestuur is bepaald,
a
ten aanzien van motorrijtuigen, rijwielen en andere rij- of voertuigen, voor zover die worden gebezigd ten behoeve van de strijdkrachten;
b
voor militairen te voet, voor zover zij zich ter uitoefening van de dienst op een weg bevinden.

Artikel III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriƫle departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 2 december 1982
Beatrix
De Minister van Defensie,
j
de Ruiter
De Minister van Binnenlandse Zaken,
Rietkerk
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
n
Smit-Kroes
Uitgegeven de dertiende januari 1983
De Minister van Justitie,
f
Korthals Altes