Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet verlenging van de zittingsduur van de raden van een aantal gemeenten in de provincie Zeeland in verband met de voorgenomen gemeentelijke herindeling van deze gemeenten

 

Wet van 15 december 1993, tot verlenging van de zittingsduur van de raden van een aantal gemeenten in de provincie Zeeland in verband met de voorgenomen gemeentelijke herindeling van deze gemeenten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de zittingsduur van de raden van een aantal gemeenten in de provincie Zeeland in verband met de voorgenomen gemeentelijke herindeling van deze gemeenten te verlengen, teneinde te voorkomen dat in een kort tijdsbestek mogelijk tweemaal verkiezingen van de leden van de gemeenteraden moeten worden gehouden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1
1
De verkiezingen van de leden van de raden van de gemeenten Kortgene, Wissenkerke, Aardenburg, Sluis, Sint Philipsland en Tholen waarvoor de kandidaatstelling op 18 januari 1994 zou plaatsvinden, blijven achterwege.
2
De leden van die raden die zijn gekozen ter vervulling van de plaatsen van de leden die zijn afgetreden met ingang van 1 mei 1990, houden, in afwijking van artikel C4 van de Kieswet, zitting tot 1 januari 1995.

Artikel 2
Indien de voorstellen van wet, houdende samenvoeging van de gemeenten Kortgene en Wissenkerke (Kamerstuk nr. 23 324), respectievelijk de gemeenten Aardenburg en Sluis (Kamerstuk nr. 23 323), respectievelijk de gemeenten Sint Philipsland en Tholen (Kamerstuk nr. 23 322), op 18 september 1994 niet tot wet zijn verheven en in werking getreden, vindt de kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de raden van de gemeenten Kortgene en Wissenkerke, respectievelijk Aardenburg en Sluis, respectievelijk Sint Philipsland en Tholen plaats op 18 oktober 1994.

Artikel 3
In de gevallen, bedoeld in artikel 2, gelden in afwijking van de artikelen G 1, G 2, G 4 en U 12 van de Kieswet de volgende tijdstippen:
a
de in de artikelen G 1, zevende lid, en G 2, zevende lid, van de Kieswet bedoelde kennisgeving, voorafgaande aan de kandidaatstelling voor de verkiezing van de gemeenteraad vindt plaats op 20 september 1994;
b
verzoeken tot registratie van aanduidingen van politieke groeperingen, ingediend na 23 september 1994, blijven voor de desbetreffende verkiezing buiten beschouwing;
c
de beslissing van het centraal stembureau, bedoeld in artikel G 4, tweede lid, van de Kieswet, vindt plaats op 24 september 1994;
d
de beslissing betreffende de toelating van de gekozen leden van de gemeenteraad vindt plaats uiterlijk op 17 december 1994.

Artikel 4
De ingevolge artikel 2 gekozen gemeenteraadsleden treden tegelijk af met de leden van de gemeenteraden waarvoor de verkiezingen op 2 maart 1994 hebben plaatsgevonden.

Artikel 5
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 15 december 1993
Beatrix
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,
d
IJ . W. de Graaff-Nauta
Uitgegeven de drieëntwintigste december 1993
De Minister van Justitie,
e
M. H. Hirsch Ballin