Wet houdende aanwijzing van een rechter op grond van artikel 54 van het Verdrag van Washington van 18 maart 1965 inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot investeringen tussen Staten en onderdanen van andere Staten
Wet van 1 november 1980, houdende aanwijzing van een rechter op grond van artikel 54 van het Verdrag van Washington van 18 maart 1965 inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot investeringen tussen Staten en onderdanen van andere Staten (Trb. 1966, 152)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat op grond van artikel 54 van het Verdrag van Washington van 18 maart 1965 inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot investeringen tussen Staten en onderdanen van andere Staten (Trb. 1966, 152) een gerecht of andere gezagsdrager moet worden aangewezen tot wie elke partij bij een krachtens dat verdrag gedane uitspraak zich kan wenden voor erkenning en tenuitvoerlegging in Nederland van die uitspraak;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Enig artikel
1
Erkenning en tenuitvoerlegging in Nederland van een uitspraak uit kracht van het Verdrag van Washington van 18 maart 1965 inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot investeringen tussen Staten en onderdanen van andere Staten (Trb. 1966, 152), kan bij advocaat worden verzocht aan de voorzieningenrechter van de rechtbank te 's-Gravenhage.
2
Indien bij het verzoek een overeenkomstig artikel 54 van dat verdrag gewaarmerkt afschrift wordt overgelegd, stelt de voorzieningenrechter daarop de woorden "In naam des Konings" en "Uitgegeven voor eerste grosse", met de dagtekening, de vermelding van zijn ambt en zijn handtekening.
3
Op de uitgifte van tweede of verdere grossen van een uitspraak uit kracht van het verdrag is artikel 231, tweede en derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing.
4
Geschillen over de tenuitvoerlegging worden gebracht voor de rechter van de plaats van tenuitvoerlegging of, indien in verschillende arrondissementen ten uitvoer wordt gelegd, voor een van deze rechters.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriƫle departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te Bonaire, 1 november 1980
Beatrix
De Minister van Justitie,
j
de Ruiter
De Minister van Financiƫn,
Van der Stee
Uitgegeven de zevenentwintigste november 1980
De Minister van Justitie,
j
de Ruiter