
Werkloosheidswet
Artikel 47
1
De uitkering bedraagt gedurende de eerste twee maanden per dag 75% van het dagloon. Vanaf de derde maand bedraagt de uitkering per dag 70% van het dagloon.
2
Voor de werknemer:
a
die bij het ontstaan van zijn recht op uitkering zijn arbeidsuren als bedoeld in artikel 16 niet volledig heeft verloren, of
b
wiens recht op uitkering gedeeltelijk is geƫindigd op grond van artikel 20,
bedraagt de uitkering het op grond van het eerste lid vastgestelde percentage van het dagloon, vermenigvuldigd met het aantal uren recht op uitkering per kalenderweek, gedeeld door het aantal arbeidsuren in de dienstbetrekking uit hoofde waarvan het recht op uitkering is ontstaan voorafgaande aan het intreden van het verlies van arbeidsuren in die dienstbetrekking waarnaar zijn recht is berekend. Het aantal arbeidsuren voorafgaande aan het intreden van het verlies van arbeidsuren wordt bepaald met toepassing van artikel 16.
3
Het tweede lid vindt geen toepassing voorzover bij de vaststelling of een herziening van het dagloon met de omstandigheden, bedoeld in dat lid, rekening is gehouden.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN AT3170, Eerste aanleg - enkelvoudig, 04/633
Rechtsoort
Bestuursrecht overig
Datum uitspraak
29-03-2005
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Eerste aanleg - enkelvoudig
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Rechtbank MiddelburgEiser heeft direct voorafgaande aan de IOAW-uitkering een kortdurende werkloosheidsuitkering ontvangen, zoals bedoeld in hoofdstuk IIB WW. Verweerder heeft de hoogte van eisers IOAW-uitkering op grond van het bepaalde in artikel 9, vijfde lid, IOAW vastgesteld op het bedrag van de werkloosheidsuitkering...