
Vorderingswet
Artikel 22
1
In alle gevallen, waarin een recht tot gebruik van een zaak is geëindigd, is degene, voor wie dat recht als gevolg van de vordering was ontstaan, verplicht aan de eigenaar van de zaak onverwijld de feitelijke mogelijkheid tot uitoefening van het recht te verschaffen.
2
Onze Minister die het rechtstreeks aangaat is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang ter handhaving van het eerste lid.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.