
Vorderingswet
Artikel 19
1
Degene, die als gevolg van een vordering het eigendomsrecht op een zaak of een beperkt recht, waaraan een zaak is onderworpen, heeft verkregen, mag die zaak of dat recht, zo de betrokken zaak onroerend is, binnen tien en anders binnen drie jaren daarna niet vervreemden alvorens die zaak of dat recht aan degene, die deze zaak of dat recht door de vordering heeft verloren, te koop te hebben aangeboden tegen een prijs, te bepalen in onderling overleg, dan wel bij gebreke van overeenstemming door de in artikel 17 bedoelde rechter.
2
Niet inachtneming van het eerste lid tast de geldigheid van de vervreemding niet aan.
3
Indien bij een vorderingsbeschikking is vermeld, dat de vordering mede beoogt degene, te wiens behoeve gevorderd wordt, in de gelegenheid te stellen de zaak of het recht te vervreemden, is het eerste lid niet van toepassing.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN AE3314, Eerste aanleg - meervoudig, 200104068/2
Rechtsoort
Bestuursrecht overig
Datum uitspraak
29-05-2002
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Eerste aanleg - meervoudig
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Raad van State200104068/2. Datum uitspraak: 29 mei 2002 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: [appellanten], wonend te [woonplaats] en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 8 maart 2001, kenmerk LMV/2001018385 heeft verweerder ten behoeve van de provincie Noord...