Tabakswet
Artikel 11e
1
Indien Onze Minister voornemens is een boete op te leggen, geeft hij de persoon, bedoeld in artikel 11b, eerste lid, daarvan kennis onder vermelding van de gronden waarop het voornemen berust.
2
In afwijking van afdeling 4.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht stelt Onze Minister de persoon in de gelegenheid om binnen een redelijke termijn naar keuze schriftelijk of mondeling zijn zienswijze naar voren te brengen voordat de boete wordt opgelegd.
3
Onze Minister kan toepassing van het tweede lid achterwege laten voor zover de persoon reeds eerder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen en zich sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan.
4
Indien de persoon zijn zienswijze mondeling naar voren wil brengen en de Nederlandse taal onvoldoende begrijpt, draagt Onze Minister op zijn verzoek zorg voor benoeming van een tolk die hem kan bijstaan, tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte bestaat.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN AX1519, Eerste aanleg - meervoudig, 05/5030
Rechtsoort
Bestuursrecht overig
Datum uitspraak
28-04-2006
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Eerste aanleg - meervoudig
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Rechtbank RotterdamTabakswet. Boete. Vanwege het niet instellen van een algemeen rookverbod in Het Dorpshuis (een gesubsidieerde welzijnsinstelling) is na herhaalde waarschuwing een boete opgelegd. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet.