Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Rijkswet houdende goedkeuring Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap

 

Rijkswet van 10 juli 2008, houdende goedkeuring van het op 13 december 2007 te Lissabon totstandgekomen Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met Protocollen en Bijlagen (Trb. 2008, 11)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 13 december 2007 te Lissabon totstandgekomen Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met Protocollen en Bijlagen, ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft, alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1
Het op 13 december 2007 te Lissabon totstandgekomen Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met Protocollen en Bijlagen, waarvan de Nederlandse tekst is geplaatst in Tractatenblad 2008, 11, wordt goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk.

Artikel 2
1
Artikel 3 van de rijkswet van 17 december 1992, houdende goedkeuring van het op 7 februari 1992 te Maastricht tot stand gekomen Verdrag betreffende de Europese Unie (Stb. 692), wordt ingetrokken.
2
De artikelen 3, 4 en 5 van de rijkswet van 24 december 1998, houdende goedkeuring van het op 2 oktober 1997 te Amsterdam tot stand gekomen Verdrag van Amsterdam houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende akten (Stb. 737), worden ingetrokken.
3
De artikelen 3 en 4 van de rijkswet van 19 december 2001, houdende goedkeuring van het op 26 februari 2001 te Nice tot stand gekomen Verdrag van Nice houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende akten (Stb. 677), worden ingetrokken.

Artikel 3
1
Een ontwerp van een besluit dat beoogt het Koninkrijk te binden, wordt voordat daaromtrent enigerlei besluitvorming door de Raad overeenkomstig de artikelen 77, derde lid, 87, derde lid, en 89 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zoals vastgesteld bij het in artikel 1 genoemde Verdrag van Lissabon plaatsvindt, terstond nadat de tekst van dat ontwerp tot stand is gekomen aan de Staten-Generaal voorgelegd.
2
Instemming van de Staten-Generaal is vereist voordat de vertegenwoordiger van het Koninkrijk zijn medewerking kan verlenen aan het totstandkomen van een besluit als bedoeld in het eerste lid.
3
Stilzwijgende instemming is verleend indien niet binnen vijftien dagen na overlegging van het ontwerpbesluit aan de Staten-Generaal door of namens een van de Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het ontwerpbesluit de uitdrukkelijke instemming behoeft.
4
De voorgaande leden zijn van toepassing op een ontwerp van een besluit krachtens artikel 81, derde lid, eerste alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zoals vastgesteld bij het in artikel 1 genoemde Verdrag van Lissabon, voorzover en voor zolang het bepaalde in de tweede alinea van het derde lid van dat artikel geen toepassing vindt.

Artikel 4
1
Elk van de beide Kamers der Staten-Generaal kan, binnen twee maanden nadat het een voorstel voor een wetgevingshandeling als bedoeld in artikel 2 van het Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie heeft ontvangen, besluiten dat zij het voorstel van zodanig politiek belang acht dat zij over de behandeling daarvan op bijzondere wijze wenst te worden geïnformeerd. De Kamer stelt de regering daarvan schriftelijk in kennis.
2
De regering zal onverwijld na de mededeling als bedoeld in het eerste lid een parlementair voorbehoud maken in het kader van de voor de behandeling van het voorstel te volgen wetgevingsprocedure.
3
Binnen vier weken na de mededeling als bedoeld in het eerste lid zal een overleg plaatsvinden met de regering over het bijzondere politieke belang van het voorstel, waarin tevens afspraken worden gemaakt over de wijze van informatieverstrekking door de regering, over het verloop van de onderhandelingen en van de wetgevingsprocedure en over eventueel vervolgoverleg.
4
De voorgaande leden zijn niet van toepassing op voorstellen waarvoor de instemmingsprocedure, bedoeld in artikel 3, geldt.

Artikel 5
Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te
Tavarnelle, 10 juli 2008
Beatrix
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken , J. P. Balkenende
De Minister van Buitenlandse Zaken , M. J. M. Verhagen
De Staatssecretaris voor Europese Zaken , F. C. G. M. Timmermans
Uitgegeven de vierentwintigste juli 2008
De Minister van Justitie ,
e
M. H. Hirsch Ballin