Rijkswet administratieve bijstand douane
- Rijkswet administratieve bijstand douane
- Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen
- Artikel 1, 2
- Hoofdstuk 2. Verstrekking en gebruik van informatie
- Artikel 3
- Hoofdstuk 3. Bescherming van persoonsgegevens
- Artikel 4, 5, 6
- Hoofdstuk 4. Uitwisseling van informatie
- Artikel 7, 8, 9
- Hoofdstuk 5. Bijzonder toezicht
- Artikel 10
- Hoofdstuk 6. Aanwezigheid van ambtenaren op het grondgebied van een ander land van het Koninkrijk
- Artikel 11, 12
- Hoofdstuk 7. Bijzondere invorderingsbepalingen
- Artikel 13
- Hoofdstuk 8. Kosten
- Artikel 14
- Hoofdstuk 9. Verzoeken
- Artikel 15, 16
- Hoofdstuk 10. Slotbepalingen
- Artikel 17, 18, 19
Rijkswet van 1 juli 1999, houdende regels inzake de administratieve bijstand tussen de landen van het Koninkrijk op het gebied van de douane en inzake de heffing en de invordering van accijnzen, omzetbelasting, algemene bestedingsbelasting en belasting op bedrijfsomzetten (Rijkswet administratieve bijstand douane)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te stellen als bedoeld in artikel 38, eerste en tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk inzake de administratieve bijstand tussen de landen van het Koninkrijk op het gebied van de douane en inzake de heffing en de invordering van accijnzen, omzetbelasting, algemene bestedingsbelasting en belasting op bedrijfsomzetten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen
Artikel 1
In deze rijkswet wordt verstaan onder:
a
land: Nederland, de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba;
b
douanewetgeving: de bij wet of landsverordening en de daarop berustende bepalingen vastgestelde regels van ieder van de landen inzake de in-, uit- en doorvoer van goederen, met inbegrip van de regels inzake verboden, beperkingen en toezicht op het vervoer van aan regulering onderworpen goederen over de landsgrenzen heen, alsmede inzake de heffing van accijnzen, omzetbelasting, algemene bestedingsbelasting en belasting op bedrijfsomzetten;
c
inbreuk: ieder handelen of nalaten in strijd met de douanewetgeving;
d
douanerechten: de rechten, heffingen en restituties terzake van in-, uit- en doorvoer van goederen, alsmede accijnzen, omzetbelasting, algemene bestedingsbelasting en belasting op bedrijfsomzetten;
e
douanevordering: een bedrag aan verschuldigde douanerechten, administratieve boeten, vervolgingskosten en interest;
f
douane-administratie: de centrale autoriteit die in een land belast is met de tenuitvoerlegging van de douanewetgeving, onderscheidenlijk de invordering van douanevorderingen;
g
informatie: inlichtingen, bescheiden en andere gegevens;
h
persoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon;
i
persoonsgegevens: informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;
j
persoonsregistratie: een samenhangende verzameling van op verschillende personen betrekking hebbende persoonsgegevens, die langs geautomatiseerde weg wordt gevoerd of met het oog op een doeltreffende raadpleging van die gegevens systematisch is aangelegd.
Artikel 2
1
De douane-administraties verlenen elkaar administratieve bijstand onder de in deze rijkswet genoemde voorwaarden teneinde een juiste toepassing van de douanewetgeving en een juiste invordering van douanevorderingen te verzekeren, alsmede inbreuken te voorkomen, op te sporen en te bestrijden.
2
Alle administratieve bijstand door één van de douane-administraties wordt verleend binnen de grenzen van haar wettelijke bevoegdheden en de haar ter beschikking staande middelen.
Hoofdstuk 2. Verstrekking en gebruik van informatie
Artikel 3
1
Informatie die in het kader van deze rijkswet wordt ontvangen wordt slechts gebruikt voor de in artikel 2, eerste lid, genoemde doeleinden en mag slechts worden overgedragen aan andere douane-autoriteiten van het ontvangende land.
2
In bijzondere gevallen mag de informatie worden gebruikt voor andere doeleinden, dan wel door andere autoriteiten, mits de verstrekkende douane-administratie schriftelijk uitdrukkelijk heeft ingestemd met een zodanig gebruik. Overdracht van informatie aan het openbaar ministerie of aan de rechterlijke autoriteiten vindt slechts plaats met toestemming van het openbaar ministerie dan wel de rechterlijke autoriteiten in het land van de verstrekkende douane-administratie.
3
Op verzoek van de verstrekkende douane-administratie verschaft de ontvangende douane-administratie inlichtingen over het gebruik dat van de ontvangen informatie is gemaakt en de daarmede bereikte resultaten.
4
Informatie die in het kader van deze rijkswet wordt ontvangen is onderworpen aan dezelfde regels voor geheimhouding als welke gelden voor soortgelijke informatie in het land van de ontvangende douane-administratie.
Hoofdstuk 3. Bescherming van persoonsgegevens
Artikel 4
Dit hoofdstuk is slechts van toepassing in de Nederlandse Antillen en Aruba. Het geldt tot het tijdstip waarop in de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba, een landsverordening in werking treedt waarbij algemene, onderscheidenlijk nadere, regels worden gesteld ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met persoonsgegevens.
Artikel 5
1
Onverminderd artikel 3 mogen voor de toepassing van deze rijkswet de in een persoonsregistratie opgenomen persoonsgegevens slechts worden gebruikt voorzover die gegevens:
a
rechtmatig zijn verkregen en in overeenstemming zijn met de in artikel 2, eerste lid, genoemde doeleinden;
b
nauwkeurig zijn en, zo nodig, zijn bijgewerkt;
c
toereikend, terzake dienend en niet overmatig zijn, uitgaande van de in artikel 2, eerste lid, genoemde doeleinden;
d
zodanig zijn bewaard dat de betrokkene hierdoor niet langer te identificeren is dan strikt noodzakelijk is voor de in artikel 2, eerste lid, genoemde doeleinden.
2
Persoonsgegevens die betrekking hebben op godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, seksualiteit, intiem levensgedrag, of op grond van medische of psychologische kenmerken, worden slechts opgenomen in aanvulling op andere persoonsgegevens en voorzover het voor de in artikel 2, eerste lid, genoemde doeleinden onvermijdelijk is.
3
Er worden passende beveiligingsmaatregelen getroffen om persoonsgegevens die zijn opgenomen in geautomatiseerde bestanden te beschermen tegen toevallige of ongeoorloofde vernietiging, toevallig verlies en ongeoorloofde toegang, wijziging of verspreiding.
4
Een ieder kan:
a
de douane-administratie verzoeken om hem uitsluitsel te geven over de vraag of door haar persoonsgegevens over hem zijn opgenomen en, indien dat het geval is, om hem die gegevens in begrijpelijke vorm mee te delen;
b
na ontvangst van een mededeling omtrent hem betreffende persoonsgegevens als bedoeld in onderdeel a, de douane-administratie schriftelijk verzoeken die gegevens te verbeteren, aan te vullen of te verwijderen.
5
De douane-administratie kan weigeren aan een in het vierde lid, onderdeel a, bedoeld verzoek te voldoen, voorzover dit noodzakelijk is voor:
a
de veiligheid van het land;
b
de opsporing en vervolging van strafbare feiten;
c
de economische en financiële belangen van het land en andere openbare lichamen;
d
de inspectie, de controle en het toezicht door of vanwege overheidsorganen of andere organen met een publiekrechtelijke taak.
6
De douane-administratie:
a
geeft het in het vierde lid, onderdeel a, bedoelde uitsluitsel en doet de aldaar bedoelde mededeling binnen vier weken na ontvangst van het in dat lid bedoelde verzoek;
b
bericht binnen acht weken na ontvangst van het verzoek, bedoeld in het vierde lid, onderdeel b, de verzoeker schriftelijk of, dan wel in hoeverre, zij aan het verzoek voldoet.
7
Een weigering om aan het verzoek, bedoeld in het vierde lid, onderdeel b, te voldoen is met redenen omkleed.
8
De douane-administratie draagt er zorg voor dat een beslissing tot verbetering, aanvulling of verwijdering zo spoedig mogelijk wordt uitgevoerd.
Artikel 6
1
De Minister van Financiën van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk de Minister van Financiën van Aruba, stelt voor een persoonsregistratie als bedoeld in
dit hoofdstuk een reglement vast.
2
In het reglement worden het doel en de werking van de persoonsregistratie beschreven.
3
Het reglement bevat in elk geval een duidelijke regeling van de volgende onderwerpen:
a
de categorieën personen over wie gegevens in de registratie worden opgenomen;
b
de soorten van gegevens die in de registratie worden opgenomen, en de wijze waarop deze worden verkregen;
c
de gevallen waarin gegevens worden verwijderd;
d
de rechtstreekse toegang tot de registratie;
e
de wijze waarop geregistreerde personen of hun wettelijke vertegenwoordigers kennisneming en verbetering van de over hen opgenomen gegevens kunnen verkrijgen;
f
de wijze waarop geregistreerde personen of hun wettelijke vertegenwoordigers mededeling van verstrekking van hen betreffende gegevens kunnen verkrijgen.
4
Onverminderd de aanspraken op grond van andere wettelijke regels, heeft degene die schade lijdt doordat ten opzichte van hem in strijd wordt gehandeld met de bij of krachtens dit hoofdstuk gegeven voorschriften ter bescherming van de belangen van geregistreerde of te registreren personen, voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding.
5
De douane-administratie is aansprakelijk voor de schade of het nadeel, voortvloeiende uit het niet-nakomen van de in het vierde lid bedoelde voorschriften.
Hoofdstuk 4. Uitwisseling van informatie
Artikel 7
1
De douane-administraties verstrekken elkaar, op verzoek of uit eigen beweging, informatie om het bereiken van de in artikel 2, eerste lid, genoemde doeleinden te bevorderen.
2
Indien de aangezochte douane-administratie niet beschikt over de informatie waar om wordt verzocht, stelt zij een onderzoek in om die informatie te verkrijgen. Zij is bevoegd daartoe de handelingen te verrichten die haar ten behoeve van de toepassing van, en de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op, de eigen douanewetgeving, onderscheidenlijk ten behoeve van de invordering van eigen douanevorderingen, ter beschikking staan.
3
Indien aan het verzoek kan worden voldaan op grond van een andere wettelijke regeling inzake samenwerking tussen de landen, geeft de aangezochte douane-administratie aan welke andere autoriteiten daarbij betrokken zijn.
Artikel 8
Op verzoek verstrekt de aangezochte douane-administratie in het bijzonder de volgende informatie:
a
of goederen die in het grondgebied van het land van de verzoekende douane-administratie zijn binnengebracht rechtmatig het grondgebied van het land van de aangezochte douane-administratie hebben verlaten;
b
of goederen die het grondgebied van het land van de verzoekende douane-administratie hebben verlaten rechtmatig in het grondgebied van het land van de aangezochte douane-administratie zijn binnengebracht en welke douanebestemming eventueel aan de goederen is gegeven;
c
of goederen een bepaalde herkomst of oorsprong hebben.
Artikel 9
De douane-administratie verstrekt, op verzoek of uit eigen beweging, de douane-administratie van een ander land van het Koninkrijk verslagen, bewijsmiddelen, gewaarmerkte afschriften van documenten of andere gegevensdragers die informatie bevatten over gedragingen die een inbreuk behelzen of kunnen behelzen.
Hoofdstuk 5. Bijzonder toezicht
Artikel 10
Op verzoek oefent de aangezochte douane-administratie bijzonder toezicht uit op:
a
goederen waarvan de verzoekende douane-administratie weet of vermoedt dat deze illegaal naar het grondgebied van haar land worden of zullen worden vervoerd;
b
plaatsen waar voorraden goederen zijn aangelegd waarvan de verzoekende douane-administratie weet of vermoedt dat zij worden of zullen worden gebruikt voor een inbreuk op het grondgebied van haar land;
c
vervoermiddelen en bergingsmiddelen waarvan de verzoekende douane-administratie weet of vermoedt dat zij worden of zullen worden gebruikt voor een inbreuk;
d
bewegingen, in het bijzonder het binnenkomen in en het verlaten van het grondgebied van haar land, van personen waarvan de verzoekende douane-administratie weet of vermoedt dat deze betrokken zijn of zullen zijn bij een inbreuk.
Hoofdstuk 6. Aanwezigheid van ambtenaren op het grondgebied van een ander land van het Koninkrijk
Artikel 11
1
Op verzoek kunnen ambtenaren die daartoe door de verzoekende douane-administratie speciaal zijn aangewezen, met toestemming van de aangezochte douane-administratie en onder door deze te stellen voorwaarden, ten behoeve van een onderzoek naar een inbreuk:
a
in de douanekantoren van de aangezochte douane-administratie documenten, gegevensbestanden en andere gegevens raadplegen teneinde daaruit de informatie te selecteren die van belang is voor het onderzoek naar die inbreuk;
b
aldaar afschriften maken van documenten, gegevensbestanden en andere gegevens die van belang zijn met betrekking tot die inbreuk;
c
aanwezig zijn tijdens enig onderzoek;
d
de uitkomsten van een onderzoek als bedoeld in onderdeel c, alsmede alle overige informatie verkregen in het kader van het onderzoek, mededelen aan hun douane-administratie.
2
Tijdens hun verblijf op het grondgebied van een ander land van het Koninkrijk dienen de in het eerste lid bedoelde ambtenaren zich te allen tijde te kunnen legitimeren.Tijdens hun optreden ingevolge het eerste lid staan zij onder gezag van de aangezochte douane-administratie. Zij worden wat betreft de toepasselijkheid van de strafwet terzake van strafbare feiten tegen het openbaar gezag gelijk gesteld met ambtenaren van het land waar zij ingevolge dit artikel aanwezig zijn.
Artikel 12
Op verzoek stelt de aangezochte douane-administratie haar ambtenaren in de gelegenheid om als deskundige of getuige te verschijnen voor een gerecht van een ander land van het Koninkrijk.
Hoofdstuk 7. Bijzondere invorderingsbepalingen
Artikel 13
1
Een verzoek om bijstand ter daadwerkelijke invordering van douanevorderingen gaat vergezeld van:
a
de executoriale titel tegen degene te wiens laste invordering wordt verzocht;
b
een verklaring omtrent het al of niet onherroepelijk vaststaan van de douanevordering;
c
een verklaring omtrent de mogelijkheden tot invordering op het grondgebied van het land van de verzoekende douane-administratie;
d
andere stukken en informatie welke van nut kunnen zijn.
2
De betekening van de executoriale titel, het bevel tot betaling en de tenuitvoerlegging geschieden overeenkomstig de in het land van de aangezochte douane-administratie van kracht zijnde wettelijke bepalingen met betrekking tot bij regeling van de Minister van Financiën van dat land als soortgelijk aangemerkte douanevorderingen.
3
Zolang geen verklaring is ingekomen dat de douanevordering onherroepelijk vaststaat, beperkt de aangezochte douane-administratie zich tot maatregelen om de inning van de douanevordering te verzekeren.
4
De douanevorderingen worden in het land van de aangezochte douane-administratie niet als bevoorrechte vorderingen beschouwd.
5
De aangezochte douane-administratie is niet verplicht aan het verzoek te voldoen indien de mogelijkheden tot invordering op het grondgebied van het land van de verzoekende douane-administratie niet zijn uitgeput.
Hoofdstuk 8. Kosten
Artikel 14
1
De douane-administraties brengen elkaar voor verleende bijstand geen kosten in rekening, met uitzondering van de kosten en honoraria betaald aan deskundigen en getuigen, alsmede de kosten van tolken en vertalers die niet in overheidsdienst zijn, welke kosten en honoraria zullen worden betaald door de verzoekende douane-administratie.
2
Indien een verzoek aanzienlijke en buitengewone kosten meebrengt of zal meebrengen, voeren de douane-administraties overleg over de wijze waarop het verzoek zal worden uitgevoerd en de kosten zullen worden gedragen.
3
De niet-verhaalbare kosten van de invordering worden vergoed door het land van de verzoekende douane-administratie.
Hoofdstuk 9. Verzoeken
Artikel 15
1
Bijstand op grond van deze rijkswet wordt rechtstreeks tussen de douane-administraties verleend.
2
Verzoeken om bijstand op grond van deze rijkswet worden schriftelijk gedaan en gaan vergezeld van de daartoe nuttig geachte informatie. Indien de omstandigheden daartoe nopen, kan een verzoek ook mondeling worden gedaan. Een dergelijk verzoek wordt onverwijld schriftelijk bevestigd.
3
Verzoeken om bijstand op grond van deze rijkswet bevatten ten minste de volgende informatie:
a
de naam van de verzoekende douane-administratie;
b
het voorwerp van en de reden voor het verzoek;
c
een korte beschrijving van de feiten, de juridische elementen en de aard van het onderzoek;
d
de namen en adressen van de betrokken personen, voorzover deze bekend zijn.
Artikel 16
1
De douane-administratie van een land kan weigeren gevolg te geven aan een verzoek om bijstand op grond van deze rijkswet indien door het verlenen van de gevraagde bijstand een industrieel geheim, een handelsgeheim of een beroepsgeheim zou worden geschonden.
2
Indien een verzoekende douane-administratie niet in staat zou zijn om harerzijds aan een soortgelijk verzoek om bijstand van de douane-administratie van een ander land van het Koninkrijk gevolg te geven, vermeldt zij dat in haar verzoek. Het staat de aangezochte douane-administratie vrij om aan een dergelijk verzoek gevolg te geven.
3
Weigering om aan een verzoek te voldoen wordt steeds met redenen omkleed.
Hoofdstuk 10. Slotbepalingen
Artikel 17
1
Na overleg tussen de Ministers van Financiën van de landen, worden bij ministeriële regeling nadere regels gesteld voor de toepassing van deze rijkswet.
2
De ministeriële regeling, bedoeld in het eerste lid, vermeldt in ieder geval:
a
de instanties die in de onderscheiden landen met de uitvoering van deze rijkswet zijn belast;
b
de wetten, landsverordeningen en andere regelingen waarin aan de douane-administraties van de onderscheiden landen controle- en opsporingstaken zijn opgedragen.
Artikel 18
Deze rijkswet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel 19
Deze rijkswet wordt aangehaald als: Rijkswet administratieve bijstand douane.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 1 juli 1999
Beatrix
De Staatssecretaris van Financiën, W. A. F. G. Vermeend
Uitgegeven de twintigste juli 1999
De Minister van Justitie,
a
H. Korthals