Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid
Rijkswet van 20 juni 1985, houdende vaststelling van enige overgangsbepalingen in verband met het verkrijgen van de hoedanigheid van land in het Koninkrijk door Aruba
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat een van 7 tot en met 12 maart 1983 te 's-Gravenhage gehouden conferentie van de Nederlandse Antillen, de eilanden van de Nederlandse Antillen en Nederland ermee heeft ingestemd dat Aruba als overgang naar de onafhankelijkheid voor een periode van tien jaren de hoedanigheid verkrijgt van land in het Koninkrijk op de grondslag van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden en dat het in verband daarmee nodig is enige overgangsbepalingen vast te stellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
1
Het door de Staten-Generaal aangenomen en door de Nederlandse Antillen ingevolge artikel 55 van het Statuut voor het Koninkrijk aanvaarde voorstel van rijkswet tot wijziging van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, houdende losmaking van Aruba uit het staatsverband van de Nederlandse Antillen, wordt niet door de Koning bekrachtigd alvorens het door de eilandsraad van Aruba is aanvaard.
2
Het besluit tot aanvaarding wordt genomen met tenminste twee derden der uitgebrachte stemmen.
3
Wordt deze meerderheid niet verkregen, dan wordt de eilandsraad door de gezaghebber ontbonden. Het besluit tot ontbinding behelst de uitschrijving van de verkiezing van een nieuwe eilandsraad binnen twee maanden en de bijeenroeping van de nieuw gekozen eilandsraad binnen drie maanden.
4
De nieuw gekozen eilandsraad beslist over de aanvaarding bij volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen.
Artikel 2
1
Het door de eilandsraad van Aruba bij eilandsverordening vastgestelde ontwerp voor een staatsregeling van Aruba verkrijgt op het tijdstip van inwerkingtreding van de rijkswet, bedoeld in artikel 1, eerste lid, de staat van Staatsregeling van Aruba, indien:
a
dit ontwerp door de eilandsraad van Aruba met ten minste twee derden der uitgebrachte stemmen is aanvaard,
b
het gevoelen van de regering van het Koninkrijk is ingewonnen voordat het ontwerp aan de eilandsraad van Aruba werd aangeboden, onderscheidenlijk voordat een initiatief-ontwerp door de eilandsraad in onderzoek werd genomen, en
c
de regering van het Koninkrijk met het door de eilandsraad vastgestelde ontwerp heeft ingestemd.
2
Wordt de in het eerste lid, onder a, bedoelde meerderheid niet verkregen, dan wordt de eilandsraad door de gezaghebber ontbonden. Het besluit tot ontbinding behelst de uitschrijving van de verkiezing van een nieuwe eilandsraad binnen twee maanden en de bijeenroeping van de nieuw gekozen eilandsraad binnen drie maanden.
3
De nieuw gekozen eilandsraad beslist over het ontwerp bij volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen.
Artikel 3
1
De door de eilandsraad van Aruba bij eilandsverordening vastgestelde ontwerp-landsverordeningen van Aruba verkrijgen op het tijdstip van inwerkingtreding van de rijkswet, bedoeld in artikel 1, eerste lid, de staat van landsverordening van Aruba.
2
De door het bestuurscollege van Aruba bij eilandsbesluit, onderscheidenlijk eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, vastgestelde ontwerp-landsbesluiten van Aruba verkrijgen op het tijdstip van inwerkingtreding van de rijkswet, bedoeld in artikel 1, eerste lid, de staat van landsbesluit, onderscheidenlijk landsbesluit, houdende algemene maatregelen van Aruba.
Artikel 4
1
De voor de Nederlandse Antillen bij landsverordening en voor Aruba bij eilandsverordening goedgekeurde ontwerpregeling strekkende tot samenwerking tussen de Nederlandse Antillen en Aruba verkrijgt op het tijdstip van inwerkingtreding van de rijkswet, bedoeld in artikel 1, eerste lid, de staat van onderlinge regeling in de zin van artikel 38 van het Statuut voor het Koninkrijk, indien:
a
dit ontwerp met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in artikel 55, tweede lid, derde, vierde en vijfde volzin, van het Statuut door de Staten van de Nederlandse Antillen, en door de eilandsraad van Aruba met ten minste twee derden der uitgebrachte stemmen, is aanvaard,
b
het gevoelen van de regering van het Koninkrijk is ingewonnen voordat het ontwerp aan de Staten van de Nederlandse Antillen en aan de eilandsraad van Aruba werd aangeboden, en
c
de regering van het Koninkrijk met het door de Staten van de Nederlandse Antillen en de eilandsraad van Aruba goedgekeurde ontwerp heeft ingestemd.
2
Wordt de in het eerste lid, onder a, bedoelde meerderheid in de eilandsraad van Aruba niet verkegen, dan wordt de eilandsraad door de gezaghebber ontbonden. Het besluit tot ontbinding behelst de uitschrijving van de verkiezing van een nieuwe eilandsraad binnen twee maanden en de bijeenroeping van de nieuw gekozen eilandsraad binnen drie maanden.
3
De nieuw gekozen eilandsraad beslist over het ontwerp bij volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen.
Artikel 5
Indien de toepassing van de artikelen 1, 2 of 4 niet leidt tot verkiezing van een nieuwe eilandsraad, wordt, zodra de vereiste voorzieningen inzake de handhaving van bij de inwerkingtreding van de Staatsregeling van Aruba geldende wettelijke regelingen en bestaande organen zijn getroffen, de eilandsraad door de gezaghebber ontbonden. Het besluit tot ontbinding behelst de uitschrijving van de verkiezing van een nieuwe eilandsraad binnen twee maanden en de bijeenroeping van de nieuw gekozen eilandsraad binnen drie maanden.
Artikel 6
Deze rijkswet treedt in werking met ingang van een bij Koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 20 juni 1985
Beatrix
De Minister-President,
Minister van Algemene Zaken, R. F. M. Lubbers
De Minister voor Nederlands-Antilliaanse Zaken, J. de Koning
De Minister van Binnenlandse Zaken, Rietkerk
Uitgegeven de vijfde juli 1985
De Minister van Justitie,
f
Korthals Altes