Pensioenwet
Artikel 154 Begroting
1
De toezichthouder stelt jaarlijks een begroting op van de in het daaropvolgende jaar te verwachten baten en lasten, investeringsuitgaven alsmede inkomsten en uitgaven met betrekking tot de uitvoering van de bij en krachtens deze wet opgedragen taken en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden. De begroting wordt op een zodanige wijze opgesteld dat de lasten en de uitgaven structureel worden gedekt door de baten en de inkomsten.
2
De begrotingsposten worden van een toelichting voorzien.
3
Tenzij de werkzaamheden waarop de begroting betrekking heeft nog niet eerder werden verricht, bevat de begroting een vergelijking met de begroting van het lopende jaar en de laatste jaarrekening of verantwoording waarmee Onze Minister heeft ingestemd.
4
Indien gedurende het jaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke en de begrote baten en lasten, dan wel inkomsten en uitgaven, of in het in de begroting vervatte beleid, doet de toezichthouder daarvan onverwijld mededeling aan Onze Minister onder vermelding van de verschillen en hun oorzaak en zonodig onder indiening van een gewijzigde of aanvullende begroting.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.