Overleveringswet
Artikel 40
1
Uiterlijk tien dagen nadat een verklaring overeenkomstig artikel 39 is afgelegd, beslist de officier van justitie of de opgeëiste persoon ter beschikking zal worden gesteld van de uitvaardigende justitiële autoriteit van wie de signalering als bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, of het Europees aanhoudingsbevel is uitgegaan.
2
Het eerste lid blijft buiten toepassing:
a
indien voor het feit of de feiten, in verband waarmede de signalering is gedaan of het Europees aanhoudingsbevel is afgegeven, ingevolge een der artikelen 6, tweede lid, en 9 tot en met 11 geen overlevering kan worden toegestaan;
b
indien blijkt dat tegen de opgeëiste persoon in Nederland een strafrechtelijke vervolging gaande is of dat tegen hem door een Nederlandse rechter een nog geheel of ten dele voor tenuitvoerlegging vatbaar strafvonnis is gewezen.
3
Van elke beslissing, genomen krachtens het eerste lid van dit artikel, geeft de officier van justitie onverwijld kennis aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.