
Mijnbouwwet
Artikel 100
1
Een afdracht als bedoeld in artikel 98, eerste lid, aan de staat of een vooruitbetaling op een afdracht wordt betaald binnen een maand na het tijdstip waarop de afdracht of de vooruitbetaling verschuldigd is geworden.
2
Onverminderd het bij of krachtens deze afdeling bepaalde geschieden de heffing en invordering van een afdracht als bedoeld in artikel 98, eerste lid, met overeenkomstige toepassing van de artikelen 11, 12, 14, 17, eerste lid, 25, eerste en tweede lid, 28, eerste, tweede, vijfde en zesde lid, en 29 van de Invorderingswet 1990 met dien verstande dat Onze Minister in de plaats treedt van de ontvanger.
3
Een afdracht als bedoeld in artikel 98, tweede lid, wordt geheven en ingevorderd met toepassing van paragraaf 5.1.1.5.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.