Mededingingswet
Artikel 5a
1
Onze Minister stelt ten behoeve van de uitvoering van de in artikel 5 bedoelde taken personeel ter beschikking van de raad.
2
Het personeel staat onder gezag van de raad en legt over werkzaamheden uitsluitend aan hem verantwoording af.
3
De raad stelt een mandaatregeling op ten aanzien van de bevoegdheden van het personeel.
4
In de mandaatregeling worden regels gesteld omtrent het verlenen van een algemeen mandaat met betrekking tot de uitvoering van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet en kunnen regels worden gesteld in het kader van de uitvoering van andere wetten.
5
De raad voorziet in een specifieke organisatorische eenheid die wordt belast met uitvoering en toezicht op de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet.
6
De in het derde lid bedoelde regeling behoeft de goedkeuring van Onze Minister. Onze Minister onthoudt zijn goedkeuring indien naar zijn oordeel de mandaatregeling een goede taakuitoefening door de raad kan belemmeren. De regeling wordt na goedkeuring door de raad bekendgemaakt in de Staatscourant.
7
Indien Onze Minister van oordeel is dat de mandaatregeling een goede taakuitoefening belemmert, kan hij de raad verzoeken de mandaatregeling te wijzigen.
8
Indien de raad binnen drie maanden geen gevolg heeft gegeven aan een verzoek als bedoeld in het zevende lid kan Onze Minister de raad opdragen de mandaatregeling op een door hem gewenste wijze aan te passen.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.