Mededingingswet
Artikel 28
1
In afwijking van artikel 27 wordt niet als concentratie beschouwd:
a
het door kredietinstellingen, financiële instellingen of verzekeraars als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, tot wier normale werkzaamheden de verhandeling van effecten voor eigen rekening of voor rekening van derden behoort, tijdelijk houden van deelnemingen die zij in een onderneming hebben verworven ten einde deze deelnemingen weer te verkopen, mits zij de aan deze deelnemingen verbonden stemrechten niet uitoefenen om het marktgedrag van deze onderneming te bepalen, of zij deze stemrechten slechts uitoefenen om de verkoop van deze deelnemingen voor te bereiden, en deze verkoop plaatsvindt binnen een jaar na de verwerving;
b
het verkrijgen van zeggenschap door:
1
curatoren als bedoeld in artikel 68, eerste lid, van de Faillissementswet;
2
bewindvoerders als bedoeld in artikel 215, tweede lid, van de Faillissementswet;
3
personen als bedoeld in 1:76, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht;
4
bewindvoerders als bedoeld in 3:162, vierde lid, van de Wet op het financieel toezicht;
5
personen als bedoeld in artikel 3:175, negende lid, van de Wet op het financieel toezicht;
c
het verwerven van participaties in het kapitaal als bedoeld in artikel 27, eerste lid, onder b, met inbegrip van participaties in een gemeenschappelijke onderneming als bedoeld in artikel 27, tweede lid, door participatiemaatschappijen mits de aan de deelname verbonden stemrechten slechts worden uitgeoefend om de volle waarde van deze beleggingen veilig te stellen.
2
De in het eerste lid, onder a, genoemde termijn kan op verzoek door de raad worden verlengd wanneer de desbetreffende instellingen of verzekeraars aantonen dat de verkoop binnen de gestelde termijn redelijkerwijs niet mogelijk was.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.