Loodsenwet
Artikel 45f
1
In geval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 27c, 27i, 27j, 27k en 27l, eerste lid, en 45c, tweede lid, kan de raad van bestuur de natuurlijke persoon of de rechtspersoon aan wie de overtreding kan worden toegerekend:
a
een bestuurlijke boete opleggen;
b
een last onder dwangsom opleggen.
2
De in het eerste lid, onder a, bedoelde boete bedraagt ten hoogste 450.000,=, of, indien dit meer is, 10% van de gezamenlijke omzet van de organisaties, aangewezen krachtens de artikelen 15a, tweede lid, en 15b, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet, in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking.
3
Bij toepassing van de bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, zijn de artikelen 56, tweede en derde lid, 57, tweede en derde lid, 58, 59, 60 tot en met 63, 64, eerste lid, en 65 tot en met 68 van de Mededingingswet van overeenkomstige toepassing.
4
Artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht is van overeenkomstige toepassing op de overtredingen, bedoeld in het eerste lid. Indien aan artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht toepassing wordt gegeven, bedraagt de boete ten hoogste 450.000,=.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.