Kieswet
Artikel I 9
1
Zodra de termijn, bedoeld in artikel I 7, eerste lid, is verstreken zonder dat beroep is ingesteld, of in geval van beroep, zodra aan het vijfde lid van artikel I 7 toepassing is gegeven, deelt de voorzitter van het hoofdstembureau onverwijld aan het centraal stembureau mede, welke geldige lijsten zijn ingeleverd. Hij geeft daarbij aan welke wijzigingen daarin zijn aangebracht na de dag van de kandidaatstelling. Indien gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid, bedoeld in artikel H 2, eerste lid, vindt eenzelfde mededeling plaats aan de overige hoofdstembureaus.
2
Indien het betreft de verkiezing van de leden van de gemeenteraad of van provinciale staten van een provincie die één kieskring vormt, kan de mededeling aan het centraal stembureau achterwege blijven. Voor de toepassing van artikel I 17, eerste lid, wordt zij geacht onverwijld te zijn gedaan.
3
Bij ministeriële regeling wordt voor deze mededeling een model vastgesteld.
Artikel I 9
1
Zodra de termijn, bedoeld in artikel I 7, eerste lid, is verstreken zonder dat beroep is ingesteld, of in geval van beroep, zodra aan het vijfde lid van artikel I 7 toepassing is gegeven, deelt de voorzitter van het hoofdstembureau onverwijld aan het centraal stembureau mede, welke geldige lijsten zijn ingeleverd. Hij geeft daarbij aan welke wijzigingen daarin zijn aangebracht na de dag van de kandidaatstelling. Indien gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid, bedoeld in artikel H 2, eerste lid, vindt eenzelfde mededeling plaats aan de overige hoofdstembureaus.
a
die niet is vermeld overeenkomstig het bepaalde krachtens artikel H 8;
b
van wie niet is overgelegd de verklaring dat hij instemt met zijn kandidaatstelling op de lijst;
c
wiens woonplaats buiten Nederland is gelegen, indien de aanwijzing van een gemachtigde ontbreekt;
d
die tijdens de zittingsperiode van het orgaan waarvoor de verkiezing zal plaatshebben, niet de voor het zitting nemen in dat orgaan vereiste leeftijd bereikt;
e
die bij een verkiezing van de leden van provinciale staten of van de gemeenteraad geen ingezetene is van de provincie, onderscheidenlijk de gemeente, en ten aanzien van wie de verklaring dat hij voornemens is zich bij benoeming te vestigen in de provincie, onderscheidenlijk gemeente, ontbreekt;
f
die heeft verklaard dat hij voornemens is zich bij benoeming te vestigen in de provincie, onderscheidenlijk gemeente, en ten aanzien van wie blijkt dat hij tevens een zodanige verklaring heeft afgelegd voor de verkiezing van de leden van de staten van een andere provincie, onderscheidenlijk van de raad van een andere gemeente;
g
die tenzij het kandidatenlijsten betreft als bedoeld in artikel H 2, eerste lid, eerste volzin, voorkomt op meer dan één van de bij het hoofdstembureau ingeleverde lijsten;
h
van wie een uittreksel uit het register van overlijden dan wel een afschrift van de akte van overlijden is overgelegd;
i
die op de lijst voorkomt na het ten hoogste toegelaten aantal.
2
Indien het betreft de verkiezing van de leden van de gemeenteraad of van provinciale staten van een provincie die één kieskring vormt, kan de mededeling aan het centraal stembureau achterwege blijven. Voor de toepassing van artikel I 17, eerste lid, wordt zij geacht onverwijld te zijn gedaan.
3
Bij ministeriële regeling wordt voor deze mededeling een model vastgesteld.
4
Indien de uitspraak van de Afdeling strekt tot gegrondverklaring van het beroep, bepaalt zij dat haar uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beschikking.
5
De voorzitter van de Afdeling stelt partijen en de voorzitter van het hoofdstembureau onverwijld in kennis van de uitspraak.
6
Bij verhindering of ontstentenis van degene die de lijst heeft ingeleverd, treedt in diens plaats een ingevolge artikel H 5, tweede volzin, op de lijst vermelde vervanger.
Artikel I 9
1
Zodra de termijn, bedoeld in artikel I 7, eerste lid, is verstreken zonder dat beroep is ingesteld, of in geval van beroep, zodra aan het vijfde lid van artikel I 7 toepassing is gegeven, deelt de voorzitter van het hoofdstembureau onverwijld aan het centraal stembureau mede, welke geldige lijsten zijn ingeleverd. Hij geeft daarbij aan welke wijzigingen daarin zijn aangebracht na de dag van de kandidaatstelling. Indien gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid, bedoeld in artikel H 2, eerste lid, vindt eenzelfde mededeling plaats aan de overige hoofdstembureaus.
2
Indien het betreft de verkiezing van de leden van de gemeenteraad of van provinciale staten van een provincie die één kieskring vormt, kan de mededeling aan het centraal stembureau achterwege blijven. Voor de toepassing van artikel I 17, eerste lid, wordt zij geacht onverwijld te zijn gedaan.
Artikel I 9
Op de derde dag na de kandidaatstelling beslist het hoofdstembureau in een openbare zitting die om zestien uur aanvangt, over de geldigheid van de lijsten en over het handhaven van de daarop voorkomende kandidaten, alsmede over het handhaven van de daarboven geplaatste aanduiding van een politieke groepering, en maakt deze beslissingen op de zitting bekend.
Artikel I 9
Ongeldig is de lijst:
a
die niet op de dag van de kandidaatstelling tussen negen en vijftien uur bij de voorzitter van het hoofdstembureau of het door deze aangewezen lid is ingeleverd;
b
waarbij, indien ten behoeve van de lijst een waarborgsom moet worden betaald, niet gevoegd is het bewijs dat deze betaling is verricht;
c
waarbij, indien bij de lijst verklaringen van ondersteuning moeten worden overgelegd, niet ten minste het aantal geldige verklaringen, genoemd in artikel H 4, eerste lid, is overgelegd;
d
die niet voldoet aan het bij ministeriële regeling vastgestelde model;
e
die niet persoonlijk is ingeleverd door een kiezer, bevoegd tot deelneming aan de verkiezing;
f
waarbij, voor zover vereist, niet is overgelegd de verklaring van burgemeester en wethouders dat de inleveraar als kiezer is geregistreerd in hun gemeente en bevoegd is aan de verkiezing deel te nemen;
g
waarop door toepassing van artikel I 6 alle kandidaten zijn geschrapt.
Artikel I 9
1
Zodra de termijn, bedoeld in artikel I 7, eerste lid, is verstreken zonder dat beroep is ingesteld, of in geval van beroep, zodra aan het vijfde lid van artikel I 7 toepassing is gegeven, deelt de voorzitter van het hoofdstembureau onverwijld aan het centraal stembureau mede, welke geldige lijsten zijn ingeleverd. Hij geeft daarbij aan welke wijzigingen daarin zijn aangebracht na de dag van de kandidaatstelling. Indien gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid, bedoeld in artikel H 2, eerste lid, vindt eenzelfde mededeling plaats aan de overige hoofdstembureaus.
a
die niet is vermeld overeenkomstig het bepaalde krachtens artikel H 8;
b
van wie niet is overgelegd de verklaring dat hij instemt met zijn kandidaatstelling op de lijst;
c
wiens woonplaats buiten Nederland is gelegen, indien de aanwijzing van een gemachtigde ontbreekt;
d
die tijdens de zittingsperiode van het orgaan waarvoor de verkiezing zal plaatshebben, niet de voor het zitting nemen in dat orgaan vereiste leeftijd bereikt;
e
die bij een verkiezing van de leden van provinciale staten of van de gemeenteraad geen ingezetene is van de provincie, onderscheidenlijk de gemeente, en ten aanzien van wie de verklaring dat hij voornemens is zich bij benoeming te vestigen in de provincie, onderscheidenlijk gemeente, ontbreekt;
f
die heeft verklaard dat hij voornemens is zich bij benoeming te vestigen in de provincie, onderscheidenlijk gemeente, en ten aanzien van wie blijkt dat hij tevens een zodanige verklaring heeft afgelegd voor de verkiezing van de leden van de staten van een andere provincie, onderscheidenlijk van de raad van een andere gemeente;
g
die tenzij het kandidatenlijsten betreft als bedoeld in artikel H 2, eerste lid, eerste volzin, voorkomt op meer dan één van de bij het hoofdstembureau ingeleverde lijsten;
h
van wie een uittreksel uit het register van overlijden dan wel een afschrift van de akte van overlijden is overgelegd;
i
die op de lijst voorkomt na het ten hoogste toegelaten aantal.
2
Indien het betreft de verkiezing van de leden van de gemeenteraad of van provinciale staten van een provincie die één kieskring vormt, kan de mededeling aan het centraal stembureau achterwege blijven. Voor de toepassing van artikel I 17, eerste lid, wordt zij geacht onverwijld te zijn gedaan.
a
een daarop betrekking hebbende verklaring als bedoeld in het tweede of derde lid van artikel H 3 ontbreekt;
b
de aanduiding geplaatst is boven meer dan één van de bij het hoofdstembureau ingeleverde lijsten.
3
Bij ministeriële regeling wordt voor deze mededeling een model vastgesteld.
Artikel I 9
1
Zodra de termijn, bedoeld in artikel I 7, eerste lid, is verstreken zonder dat beroep is ingesteld, of in geval van beroep, zodra aan het vijfde lid van artikel I 7 toepassing is gegeven, deelt de voorzitter van het hoofdstembureau onverwijld aan het centraal stembureau mede, welke geldige lijsten zijn ingeleverd. Hij geeft daarbij aan welke wijzigingen daarin zijn aangebracht na de dag van de kandidaatstelling. Indien gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid, bedoeld in artikel H 2, eerste lid, vindt eenzelfde mededeling plaats aan de overige hoofdstembureaus.
2
Indien het betreft de verkiezing van de leden van de gemeenteraad of van provinciale staten van een provincie die één kieskring vormt, kan de mededeling aan het centraal stembureau achterwege blijven. Voor de toepassing van artikel I 17, eerste lid, wordt zij geacht onverwijld te zijn gedaan.
3
Bij ministeriële regeling wordt voor deze mededeling een model vastgesteld.
4
Indien de uitspraak van de Afdeling strekt tot gegrondverklaring van het beroep, bepaalt zij dat haar uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beschikking.
5
De voorzitter van de Afdeling stelt partijen en de voorzitter van het hoofdstembureau onverwijld in kennis van de uitspraak.
Artikel I 9
1
Zodra de termijn, bedoeld in artikel I 7, eerste lid, is verstreken zonder dat beroep is ingesteld, of in geval van beroep, zodra aan het vijfde lid van artikel I 7 toepassing is gegeven, deelt de voorzitter van het hoofdstembureau onverwijld aan het centraal stembureau mede, welke geldige lijsten zijn ingeleverd. Hij geeft daarbij aan welke wijzigingen daarin zijn aangebracht na de dag van de kandidaatstelling. Indien gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid, bedoeld in artikel H 2, eerste lid, vindt eenzelfde mededeling plaats aan de overige hoofdstembureaus.
2
Indien het betreft de verkiezing van de leden van de gemeenteraad of van provinciale staten van een provincie die één kieskring vormt, kan de mededeling aan het centraal stembureau achterwege blijven. Voor de toepassing van artikel I 17, eerste lid, wordt zij geacht onverwijld te zijn gedaan.
Artikel I 9
1
Zodra de termijn, bedoeld in artikel I 7, eerste lid, is verstreken zonder dat beroep is ingesteld, of in geval van beroep, zodra aan het vijfde lid van artikel I 7 toepassing is gegeven, deelt de voorzitter van het hoofdstembureau onverwijld aan het centraal stembureau mede, welke geldige lijsten zijn ingeleverd. Hij geeft daarbij aan welke wijzigingen daarin zijn aangebracht na de dag van de kandidaatstelling. Indien gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid, bedoeld in artikel H 2, eerste lid, vindt eenzelfde mededeling plaats aan de overige hoofdstembureaus.
2
Indien het betreft de verkiezing van de leden van de gemeenteraad of van provinciale staten van een provincie die één kieskring vormt, kan de mededeling aan het centraal stembureau achterwege blijven. Voor de toepassing van artikel I 17, eerste lid, wordt zij geacht onverwijld te zijn gedaan.
3
Bij ministeriële regeling wordt voor deze mededeling een model vastgesteld.
2
De verbinding van kandidatenlijsten tot een lijstencombinatie
Artikel I 11
1
Op de dag van de kandidaatstelling, tussen negen en zeventien uur, kunnen kandidatenlijsten van verschillende politieke groeperingen tot een lijstencombinatie worden verbonden door inlevering bij het centraal stembureau van een daartoe strekkende schriftelijke gemeenschappelijke verklaring van de op de lijsten vermelde gemachtigden.
2
Zodanige verbinding kan slechts worden aangebracht tussen politieke groeperingen waarvan de aanduiding ten behoeve van de desbetreffende verkiezing is geregistreerd.
3
Indien het betreft de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer of van provinciale staten van een provincie die uit meer dan één kieskring bestaat, kan een verbinding voorts slechts worden aangebracht indien
a
de onderscheidene groeperingen in alle kieskringen een lijst hebben ingediend en
b
de combinatie betrekking heeft op alle in de onderscheidene kieskringen vanwege een groepering ingediende lijsten.
4
Het bepaalde in het tweede lid is mede van toepassing ten aanzien van samenvoeging van aanduidingen van twee of meer groeperingen, indien de aldus gevormde aanduiding voorkomt op alle vanwege die groeperingen ingediende lijsten.
5
Bij ministeriële regeling wordt voor de in het eerste lid bedoelde verklaring een model vastgesteld.
Artikel I 11
Het centraal stembureau beslist over de geldigheid van de lijstencombinaties in de zitting, bedoeld in artikel I 12, en maakt deze beslissing op de zitting bekend.
3
De nummering van de kandidatenlijsten
Artikel I 16
Op de tweede dag na de kandidaatstelling nummert het centraal stembureau in een openbare zitting de kandidatenlijsten, en maakt deze beslissing op de zitting bekend.
Artikel I 16
Bij de nummering gelden de lijstengroepen alsmede de niet van een groep deel uitmakende stellen gelijkluidende lijsten als één lijst.
Artikel I 16
1
Onmiddellijk nadat de nummering heeft plaatsgevonden maakt de voorzitter openbaar welk nummer aan de onderscheidene lijsten is toegekend.
2
Indien het betreft de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, geschiedt de openbaarmaking in de Staatscourant.
3
Indien het betreft de verkiezing van de leden van provinciale staten of de gemeenteraad, geschiedt de openbaarmaking op de in de provincie, onderscheidenlijk de gemeente, gebruikelijke wijze.
4
Daarna worden, met de nummers volgende op het laatste krachtens het derde lid toegekende nummer, genummerd de overige lijstengroepen en stellen gelijkluidende lijsten in de volgorde van het aantal kieskringen waar een daartoe behorende lijst is ingeleverd, met dien verstande, dat het eerstvolgende nummer wordt toegekend aan de lijstengroep of het stel gelijkluidende lijsten waarvan een lijst is ingeleverd in de meeste kieskringen. Bij een gelijk aantal kieskringen beslist het lot.
5
Ten slotte worden ten aanzien van iedere kieskring aan de op zichzelf staande lijsten bij loting toegekend de nummers die nog niet in enige kieskring aan een andere lijst zijn toegekend.
Artikel I 16
1
Onmiddellijk nadat de nummering heeft plaatsgevonden maakt de voorzitter openbaar welk nummer aan de onderscheidene lijsten is toegekend.
2
Indien het betreft de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, geschiedt de openbaarmaking in de Staatscourant.
3
Indien het betreft de verkiezing van de leden van provinciale staten of de gemeenteraad, geschiedt de openbaarmaking op de in de provincie, onderscheidenlijk de gemeente, gebruikelijke wijze.
Artikel I 16
Een beslissing tot ongeldigverklaring van een kandidatenlijst heeft geen gevolg ten aanzien van de nummers, toegekend aan de overige kandidatenlijsten.
4
De openbaarmaking van de kandidatenlijsten
Artikel I 17
1
Nadat van alle hoofdstembureaus de in artikel I 9, eerste lid, eerste volzin, bedoelde mededeling is ontvangen, maakt de voorzitter van het centraal stembureau de lijsten zo spoedig mogelijk openbaar. Daarbij vermeldt hij tevens welke lijsten tot een lijstencombinatie zijn verbonden.
2
De openbaarmaking geschiedt:
indien het betreft de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, door plaatsing van de lijsten naar de kieskringen gerangschikt en met vermelding van hun nummers en, in voorkomend geval, de aanduidingen van de politieke groeperingen in de Staatscourant;
indien het betreft de verkiezing van de leden van provinciale staten of de gemeenteraad, door de van de nummers en, in voorkomend geval, de aanduidingen van de politieke groeperingen voorziene lijsten ter secretarie van de gemeente waar het centraal stembureau is gevestigd, onderscheidenlijk ter secretarie van de gemeente, voor een ieder ter inzage te leggen. Van de terinzagelegging geschiedt tegelijk openbare kennisgeving door de voorzitter van het centraal stembureau.
5
Slotbepaling
Artikel I 18
1
Van de in de artikelen I 1, I 4 en I 12 bedoelde zittingen wordt proces-verbaal opgemaakt. Het proces-verbaal wordt voor een ieder ter inzage gelegd.
2
De bij de in de artikelen I 4 en I 12 bedoelde zittingen aanwezige kiezers kunnen mondeling bezwaren inbrengen. Van deze bezwaren wordt in het proces-verbaal melding gemaakt.
3
Bij algemene maatregel van bestuur worden geregeld:
a
de plaats waar de processen-verbaal ter inzage worden gelegd;
b
de bekendmaking van het tijdstip en de plaats van de zitting, bedoeld in artikel I 4 onderscheidenlijk I 12.
4
Bij ministeriële regeling worden voor de processen-verbaal modellen vastgesteld.
5
Terstond na de zitting doet de voorzitter van het hoofdstembureau een afschrift van het proces-verbaal aan het centraal stembureau toekomen.
Hoofdstuk J. De stemming
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.