Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Herzieningswet Kadasterwet I

 

Wet van 3 februari 2005 tot wijziging van de Kadasterwet, de Invoeringswet Kadasterwet, de Organisatiewet Kadaster, enige andere wetten en enkele wetboeken in verband met een verdergaande toepassing van informatie- en communicatietechnologie bij de aanbieding van stukken ter inschrijving in de openbare registers voor registergoederen, het houden van die registers en de verstrekking van inlichtingen daaruit, alsmede in verband met enkele noodzakelijk gebleken technische aanpassingen en het stellen van aanvullende eisen aan het gebruik van elektronische handtekeningen (Herzieningswet Kadasterwet I)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Kadasterwet, de Invoeringswet Kadasterwet, de Organisatiewet Kadaster, enige andere wetten en enkele wetboeken te wijzigen in verband met een verdergaande toepassing van informatie- en communicatietechnologie bij de aanbieding van stukken ter inschrijving in de openbare registers voor registergoederen, het houden van die registers en de verstrekking van inlichtingen daaruit, zulks ter bevordering van een doelmatige informatievoorziening, dat het voorts wenselijk is de Kadasterwet te wijzigen in verband met enkele noodzakelijk gebleken technische aanpassingen en het stellen van aanvullende eisen aan het gebruik van elektronische handtekeningen op grond van artikel 3, zevende lid, van richtlijn nr. 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen (PbEG L 13);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I
[Wijzigt de Kadasterwet.]

Artikel II
[Wijzigt de Invoeringswet Kadasterwet.]

Artikel III
[Wijzigt de Organisatiewet Kadaster.]

Artikel IV
[Wijzigt het Burgerlijk Wetboek.]

Artikel V
[Wijzigt het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.]

Artikel VI
[Wijzigt de Faillissementswet.]

Artikel VII
[Wijzigt de Wet aansprakelijkheid olietankschepen.]

Artikel VIII
[Wijzigt de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting.]

Artikel IX
[Wijzigt de Wet op belastingen van rechtsverkeer.]

Artikel X
[Wijzigt de Wet op het notarisambt.]

Artikel XI
[Wijzigt de Wet vervoer binnenvaart.]

Artikel XII
[Wijzigt het Wetboek van Koophandel.]

Artikel XIII
[Wijzigt de Zeebrievenwet.]

Artikel XIV
[Wijzigt de Wijzigingswet Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek enz. (wijziging voorwaarden nationaliteitsverlening en registratie zeeschepen).]

Artikel XV
[Wijzigt de Wet publiekrechtelijke registratie zeeschepen.]

Artikel XVI
[Wijzigt deze wet.]

Artikel XVII
De op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet door de Dienst gehouden openbare registers, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van de Kadasterwet, zoals dat artikel luidde tot aan dat tijdstip, maken deel uit:
a
voorzover betreffend de openbare registers, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdelen a tot en met c: van de openbare registers, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Kadasterwet, en
b
voorzover betreffend de openbare registers, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel d: van de openbare registers, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de Kadasterwet.

Artikel XVIII
In afwijking van hetgeen daaromtrent in wettelijke voorschriften wordt bepaald, haalt de bewaarder een inschrijving betreffende een waardeloos recht van een hypotheek en een beslag niet door.

Artikel XIX
1
Artikel 48, eerste lid, voorzover betreffend de naam van de hypotheekhouder, artikel 48, tweede lid, onderdelen a, b, c en f, voorzover betreffend een recht van hypotheek en een inbeslagneming, en artikel 48, tweede lid, onderdeel g, van de Kadasterwet vinden, onverminderd de tweede zin, toepassing ten aanzien van een recht van hypotheek en een inbeslagneming ingeschreven vanaf het tijdstip waarop artikel VIII van deze wet in werking treedt. Ten aanzien van een recht van hypotheek en een inbeslagneming ingeschreven in de openbare registers voor het tijdstip, bedoeld in de eerste zin, vinden de bepalingen van de Kadasterwet, genoemd in de eerste zin, toepassing, voorzover door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer daartoe wordt besloten. In een besluit als bedoeld in de tweede zin worden de desbetreffende rechten van hypotheek en de inbeslagnemingen aangewezen door ten minste de vermelding van:
a
het kantoor van de Dienst waar de desbetreffende ingeschreven stukken worden bewaard, en
b
het tijdvak waarin de desbetreffende stukken zijn ingeschreven.
2
Een besluit als bedoeld in het eerste lid, tweede zin, wordt geplaatst in de Staatscourant.

Artikel XX
1
Artikel 48, tweede lid, onderdeel j, van de Kadasterwet vindt toepassing ten aanzien van een notariële akte en een notariële verklaring die zijn ingeschreven in de openbare registers vanaf het tijdstip waarop artikel I, onderdeel Q, van deze wet in werking treedt, en ten aanzien van een voor dat tijdstip ingeschreven notariële akte en notariële verklaring, voorzover dit bij regeling van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer wordt bepaald.
2
Artikel 48, tweede lid, onderdeel k, van de Kadasterwet vindt toepassing ten aanzien van een stuk dat in de openbare registers is ingeschreven vanaf het tijdstip waarop artikel I, onderdeel Q, van deze wet in werking treedt, en ten aanzien van een voor dat tijdstip ingeschreven stuk, voorzover dit bij regeling van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer wordt bepaald.
3
Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op artikel 85, tweede lid, onderdelen m en n, van de Kadasterwet, met dien verstande dat in die leden onder ?onderdeel Q? wordt verstaan onderdeel U.
4
Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op artikel 92, tweede lid, onderdelen m en n, van de Kadasterwet, met dien verstande dat in die leden onder ?onderdeel Q? wordt verstaan onderdeel Y.

Artikel XXI
1
Artikel 85, eerste lid, voorzover betreffend de naam van de hypotheekhouder, artikel 85, tweede lid, onderdelen a, b, c en i, voorzover betreffend een recht van hypotheek en een inbeslagneming, en artikel 85, tweede lid, onderdeel k, van de Kadasterwet vinden, onverminderd de tweede zin, toepassing ten aanzien van een recht van hypotheek en een inbeslagneming ingeschreven in de openbare registers vanaf het tijdstip waarop artikel X van deze wet in werking treedt. Ten aanzien van een recht van hypotheek en een inbeslagneming ingeschreven in de openbare registers voor het tijdstip, bedoeld in de eerste zin, vinden de bepalingen van de Kadasterwet, genoemd in de eerste zin, toepassing, voorzover door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer daartoe wordt besloten. In een besluit als bedoeld in de tweede zin worden de desbetreffende rechten van hypotheek en de inbeslagnemingen aangewezen door ten minste de vermelding van:
a
het kantoor van de Dienst waar de desbetreffende ingeschreven stukken worden bewaard, en
b
het tijdvak waarin de desbetreffende stukken zijn ingeschreven.
2
Een besluit als bedoeld in het eerste lid, tweede zin, wordt geplaatst in de Staatscourant.

Artikel XXII
1
Artikel 92, eerste lid, voorzover betreffend de naam van de hypotheekhouder, artikel 92, tweede lid, onderdelen a, b, c en i, voorzover betreffend een recht van hypotheek en een inbeslagneming, en artikel 92, tweede lid, onderdeel k, van de Kadasterwet vinden, onverminderd de tweede zin, toepassing ten aanzien van een recht van hypotheek en een inbeslagneming ingeschreven in de openbare registers vanaf het tijdstip waarop artikel XI van deze wet in werking treedt. Ten aanzien van een recht van hypotheek en een inbeslagneming ingeschreven in de openbare registers voor het tijdstip, bedoeld in de eerste zin, vinden de bepalingen van de Kadasterwet, genoemd in de eerste zin, toepassing, voorzover door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer daartoe wordt besloten. In een besluit als bedoeld in de tweede zin worden de desbetreffende rechten van hypotheek en de inbeslagnemingen aangewezen door ten minste de vermelding van:
a
het kantoor van de Dienst waar de desbetreffende ingeschreven stukken worden bewaard, en
b
het tijdvak waarin de desbetreffende stukken zijn ingeschreven.
2
Een besluit als bedoeld in het eerste lid, tweede zin, wordt geplaatst in de Staatscourant.

Artikel XXIII
1
Na de inwerkingtreding van de desbetreffende onderdelen van artikel I van deze wet berusten de uitvoeringsvoorschriften:
a
voorzover totstandgekomen krachtens artikel 4, eerste lid, eerste en tweede zin, en tweede lid, van de Kadasterwet zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van deze wet en opgenomen in de Organisatieregeling Kadaster 1994, op de artikelen 4 en 4a, eerste lid, van de Kadasterwet;
b
voorzover totstandgekomen krachtens artikel 4, eerste lid, derde zin, van de Kadasterwet zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van deze wet en opgenomen in de Maatregel teboekgestelde schepen 1992, op artikel 4a, tweede lid, van de Kadasterwet;
c
voorzover totstandgekomen krachtens artikel 4, derde lid, van de Kadasterwet zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van deze wet en opgenomen in de Kadasterregeling 1994, op artikel 4a, derde lid, tweede zin, van de Kadasterwet;
d
voorzover totstandgekomen krachtens artikel 8, tweede lid, tweede zin, en derde lid, van de Kadasterwet zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van deze wet en opgenomen in de Kadasterregeling 1994, Regeling teboekgestelde schepen 1994 en Regeling teboekgestelde luchtvaartuigen 1994, op artikel 8, tweede en derde lid, van de Kadasterwet;
e
voorzover totstandgekomen krachtens artikel 10, derde en vierde lid, van de Kadasterwet zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van deze wet en opgenomen in de Maatregel teboekgestelde schepen 1992, onderscheidenlijk Maatregel te boek gestelde luchtvaartuigen 1996, op artikel 10 van de Kadasterwet;
f
voorzover totstandgekomen krachtens artikel 12, derde lid, van de Kadasterwet zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van deze wet en opgenomen in de Kadasterregeling 1994, Regeling teboekgestelde schepen 1994 en Regeling teboekgestelde luchtvaartuigen 1994, op artikel 12, tweede lid, onderdeel a, van de Kadasterwet;
g
voorzover totstandgekomen krachtens artikel 15, tweede, derde, vierde en zesde lid, van de Kadasterwet zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van deze wet en opgenomen in de Kadasterregeling 1994, Regeling teboekgestelde schepen 1994 en Regeling teboekgestelde luchtvaartuigen 1994, op artikel 15a, eerste lid, derde zin, tweede, derde en vierde lid, van de Kadasterwet;
h
voorzover totstandgekomen krachtens artikel 17 van de Kadasterwet zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van deze wet en opgenomen in de Kadasterregeling 1994, Regeling teboekgestelde schepen 1994 en Regeling teboekgestelde luchtvaartuigen 1994, op artikel 17, eerste lid, van de Kadasterwet;
i
voorzover totstandgekomen krachtens artikel 46, derde lid, derde zin, van de Kadasterwet zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van deze wet en opgenomen in de Uitvoeringsregeling Kadasterwet 1994, op artikel 46, vierde lid, derde zin, van de Kadasterwet;
j
voorzover totstandgekomen krachtens artikel 85, vijfde lid, tweede zin, van de Kadasterwet zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van deze wet en opgenomen in de Regeling teboekgestelde schepen 1994, op artikel 85, vierde lid, tweede zin, van de Kadasterwet;
k
voorzover totstandgekomen krachtens artikel 99, tweede lid, van de Kadasterwet zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van deze wet en opgenomen in de Kadasterregeling 1994, Regeling teboekgestelde schepen 1994 en Regeling teboekgestelde luchtvaartuigen 1994, op artikel 107, eerste lid, onderdelen a en b, van de Kadasterwet;
l
voorzover totstandgekomen krachtens artikel 102, tweede lid, eerste en tweede zin, van de Kadasterwet zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van deze wet en opgenomen in de Kadasterregeling 1994, op artikel 107, onderdelen a en b, van de Kadasterwet;
m
voorzover totstandgekomen krachtens artikel 102, derde en vierde lid, van de Kadasterwet zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van deze wet en opgenomen in het Kadasterbesluit, onderscheidenlijk de Kadasterregeling 1994, op artikel 100, tweede lid, onderscheidenlijk 107, onderdeel f, van de Kadasterwet;
n
voorzover totstandgekomen krachtens artikel 103, tweede lid, van de Kadasterwet zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van deze wet en opgenomen in de Kadasterregeling 1994, op artikel 106, derde lid, van de Kadasterwet, en
o
voorzover totstandgekomen krachtens de artikelen 106, tweede lid, en 107, tweede lid, van de Kadasterwet zoals die artikelen luidden voor de inwerkingtreding van deze wet en opgenomen in de Regeling teboekgestelde schepen 1994, onderscheidenlijk Regeling teboekgestelde luchtvaartuigen 1994, op artikel 107, onderdelen a en b, van de Kadasterwet.
2
Degene die na de inwerkingtreding van deze wet bewaarder van het kadaster en de openbare registers is aan een kantoor van de Dienst van het kadaster en de openbare registers, geldt als met inachtneming van de eisen van artikel 6, tweede lid, van de Kadasterwet te zijn benoemd tot bewaarder van het kadaster en de openbare registers.

Artikel XXIV
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, en werkt voorzover betreffend artikel VII terug tot en met 1 juli 1993.

Artikel XXV
Deze wet wordt aangehaald als: Herzieningswet Kadasterwet I.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te ?s-Gravenhage, 3 februari 2005
Beatrix
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer , S. M. Dekker
De Minister van Justitie , J. P. H. Donner
Uitgegeven de achtste maart 2005
De Minister van Justitie ,
j
P. H. Donner