
Gerechtsdeurwaarderswet
Artikel 5
1
Tot gerechtsdeurwaarder is slechts benoembaar degene die:
a
Nederlander is,
b
met goed gevolg een door Onze Minister erkende opleiding tot kandidaat-gerechtsdeurwaarder heeft doorlopen, dan wel in het bezit is van een ten aanzien van het beroep van gerechtsdeurwaarder afgegeven EG-verklaring als bedoeld in de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties,
c
als toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder ten minste gedurende twee jaren, waaronder begrepen de stage, bedoeld in artikel 27, eerste lid, werkzaam is geweest, met dien verstande dat, in geval van werkzaamheid in deeltijd, deze termijn naar evenredigheid wordt verlengd,
d
in het bezit is van een ondernemingsplan dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 6, eerste lid, alsmede van het advies, bedoeld in artikel 6, tweede lid,
e
in het bezit is van een verklaring omtrent het gedrag afgegeven volgens de Wet justitiƫle en strafvorderlijke gegevens, en
f
in het bezit is van een verklaring van de kamer voor gerechtsdeurwaarders, waaruit blijkt of hem een maatregel als bedoeld in artikel 43 is opgelegd, en zo ja, welke.
2
In bijzondere gevallen en in geval van een persoon die reeds eerder tot gerechtsdeurwaarder was benoemd, kan bij de benoeming van een gerechtsdeurwaarder worden afgezien van het eerste lid, onderdeel c.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.