Diergeneesmiddelenwet
Artikel 30
1
Het is verboden diergeneesmiddelen, bedoeld in artikel 29, af te leveren.
2
Het verbod van het eerste lid geldt niet voor het afleveren aan:
a
houders van vergunningen, bedoeld in artikel 21;
b
houders van vergunningen, bedoeld in artikel 33, wier vergunning strekt tot het bereiden van gemedicineerd voeder, voor wat betreft diergeneesmiddelen, waarvan de verwerking in gemedicineerd voeder is toegestaan;
c
dierenartsen;
d
apothekers;
e
door Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat, aangewezen diergeneeskundige instellingen of instellingen van wetenschap of onderzoek;
f
personen behorende tot door Onze Minister aangewezen groepen, voor wat betreft de daarbij aangewezen diergeneesmiddelen;
g
afnemers in het buitenland.
3
Het verbod van het eerste lid geldt voorts niet met betrekking tot het afleveren door:
a
een dierenarts aan de houder van de dieren waarvoor de diergeneesmiddelen zijn bestemd;
b
een apotheker op recept van een dierenarts aan de in het recept vermelde houder van dieren.
4
Het in het tweede lid, aanhef en onder d, en in het derde lid bepaalde geldt niet ten aanzien van door Onze Minister aangewezen diergeneesmiddelen die bij toepassing door anderen dan dierenartsen gevaar kunnen opleveren voor de gezondheid van mens of dier dan wel schade voor het milieu.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.