Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Belastingplan 2004

 

Wet van 18 december 2003, houdende wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Belastingplan 2004)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het kader van het fiscale beleid voor het jaar 2004 wenselijk is maatregelen te treffen op het gebied van arbeidsmarkt- en inkomensbeleid, kennis en scholing, eigenwoningbezit, mobiliteit, vermindering van administratieve lasten, alsmede enkele overige maatregelen te treffen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I
[Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]

Artikel II
[Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]

Artikel III
[Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]

Artikel IV
[Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]

Artikel V
[Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]

Artikel VI
[Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]

Artikel VII
[Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]

Artikel VIII
[Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]

Artikel IX
[Wijzigt de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen.]

Artikel X
[Wijzigt de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen.]

Artikel XI
[Wijzigt de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.]

Artikel XII
[Wijzigt de Wet op de accijns.]

Artikel XIII

Artikel 84a van de Wet op de accijns vindt geen toepassing op de in artikel XII bedoelde verhoging van de accijns.


Artikel XIV
1
De accijns voor sigaretten wordt met ingang van 1 februari 2004 zodanig verhoogd dat de totale accijns voor de meest gevraagde prijsklasse sigaretten € 18,40 per 1000 stuks hoger zal liggen dan het accijnsbedrag voor deze prijsklasse op 31 januari 2004. Indien met ingang van 1 februari 2004 het aldus berekende accijnsbedrag lager is dan het bedrag dat overeenkomt met 57 percent van de kleinhandelsprijs van de meest gevraagde prijsklasse sigaretten, berekend per 1000 stuks, geldt het laatstbedoelde bedrag.
2
De accijns van rooktabak wordt met ingang van 1 februari 2004 zodanig verhoogd dat de totale accijns voor de meest gevraagde prijsklasse rooktabak € 9,20 per kilogram hoger zal liggen dan het accijnsbedrag voor deze prijsklasse op 31 januari 2004.
3
Bij ministeriële regeling worden met ingang van 1 februari 2004 de tarieven van de accijns, bedoeld in artikel 35, eerste lid, onderdelen b en c, van de Wet op de accijns aangepast. De aanpassing geschiedt zodanig dat voor sigaretten en rooktabak van de meest gevraagde prijsklasse het specifieke gedeelte van de accijns 50% bedraagt van de som van de totale accijns en de omzetbelasting. Daarbij dient het bedrag van de totale accijns gelijk te blijven aan het bedrag van de totale accijns dat na de verhoging van de accijns verschuldigd zou zijn zonder de aanpassing. Bij de aanpassing vindt afronding plaats van het procentuele gedeelte van de accijns op honderdsten van een percent.

Artikel XV
[Wijzigt de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994.]

Artikel XVI
[Wijzigt de Wet belastingen op milieugrondslag.]

Artikel XVII
[Wijzigt de Wet belastingen op milieugrondslag.]

Artikel XVIII
[Wijzigt de Wet belastingen op milieugrondslag.]

Artikel XIX
[Wijzigt de Wet belastingen op milieugrondslag.]

Artikel XX
[Wijzigt de Algemene wet inzake rijksbelastingen.]

Artikel XXI
[Wijzigt de Invorderingswet 1990.]

Artikel XXII
[Wijzigt de Wet werk en bijstand.]

Artikel XXIII
1
Indien het ingevolge de Zesde Richtlijn van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (nr. 77/388/EEG, PbEG nr. L 145 van 13 juni 1977), met ingang van 1 januari 2004 niet langer mogelijk is het BTW-tarief, bedoeld in Artikel 9, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op de omzetbelasting 1968, toe te passen voor een of meer van de diensten genoemd in de bij genoemde wet behorende tabel I, onderdeel b, onder 4 tot en met 8, brengt Onze Minister van Financiën bij ministeriële regeling een wijziging aan in genoemde tabel, zodanig dat in die tabel de diensten waar het om gaat met ingang van 1 januari 2004 vervallen.
2
Indien het in de eerste drie kalendermaanden van 2004 ingevolge de in het eerste lid genoemde Richtlijn 77/388/EEG opnieuw mogelijk wordt een of meer van de in genoemde tabel I, onderdeel b, onder 4 tot en met 8, zoals die luidt op 31 december 2003, genoemde diensten te laten vallen onder de toepassing van het in het eerste lid bedoelde tarief, brengt Onze Minister van Financiën bij ministeriële regeling een wijziging aan in genoemde tabel I, zodanig dat de diensten waar het om gaat opnieuw in die tabel worden opgenomen.

Artikel XXIV

Artikel III, onderdeel B, van de Wet van 12 december 1991 tot wijziging van het fiscale regime voor onderhoudsvoorzieningen en spaarvormen alsmede van het fiscale regime voor verzekeraars en directiepensioenlichamen (Stb. 697) vervalt.


Artikel XXV
[Wijzigt de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001.]

Artikel XXVI
a
Overgangsrecht inkomstenbelasting

Artikel 3.51, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals dat artikel luidde op 31 december 2003, blijft van toepassing met betrekking tot de scholingsbijtelling ingevolge artikel 3.50 van die wet zoals dat artikel luidde op 31 december 2003.

b
Overgangsrecht ter zake van vorming eigenwoningreserve
1
Voor de toepassing van artikel 3 119a van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt, indien ten aanzien van de belastingplichtige op 31 december 2003 twee woningen als eigen woning werden aangemerkt, ter zake van de eerste vervreemding geen eigenwoningreserve gevormd.
2
Indien de verwerving door de belastingplichtige van een eigen woning het gevolg is van een op 31 december 2003 reeds bestaande schriftelijke koopovereenkomst, wordt ter zake van de vervreemding van een woning die op 31 december 2003 ten aanzien van hem als een eigen woning werd aangemerkt geen eigenwoningreserve gevormd.
3
Indien de vervreemding door de belastingplichtige van een eigen woning het gevolg is van een op 31 december 2003 reeds bestaande schriftelijke verkoopovereenkomst, wordt ter zake van die vervreemding geen eigenwoningreserve gevormd.
c
Vervallen

Artikel XXVII
[Wijzigt de Wijzigingswet Wet belastingen op milieugrondslag en Wet op de accijns (implementatie richtlijn Energiebelastingen).]

Artikel XXVIII
vervallen

Artikel XXIX
[Wijzigt de Elektriciteitswet 1998.]

Artikel XXX
Ingeval de samenloop van wetten die in 2003 in het Staatsblad zijn of worden gepubliceerd en wijzigingen aanbrengen in één of meer belastingwetten, niet of niet juist is geregeld, of als gevolg van die samenloop onjuistheden ontstaan in de aanduiding van artikelonderdelen, verwijzingen en dergelijke in de desbetreffende wetten, herstelt Onze Minister van Financiën dat bij ministeriële regeling.

Artikel XXXA
Ingeval een in artikel 5, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 bedoelde algemene maatregel van bestuur in 2004 in werking treedt heeft deze terugwerkende kracht tot en met 1 januari van dat jaar.

Artikel XXXI
1
Onder toepassing van Artikel 16 van de Tijdelijke Referendumwet treedt deze wet in werking met ingang van 1 januari 2004, met dien verstande dat:
a
Artikel I, onderdelen D, L, U, V, W, Y, Z en CC, en artikel V, onderdelen Y, Z, AA en BB, toepassing vinden nadat artikel 10.1 Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2004 is toegepast;
b
Artikel XI, onderdelen A, derde lid, en Bc en artikel XXIV voor het eerst toepassing vinden met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2004;
c
Artikel XI, onderdelen Bi, Bj, Ca en Cb, met betrekking tot de achterwaartse verrekening van verliezen voor het eerst toepassing vindt op het verlies van het boekjaar dat aanvangt op of na 1 januari 2004;
d
Artikel XI, onderdelen Bi, Bj, Ca en Cb, met betrekking tot de voorwaartse verrekening van verliezen voor het eerst toepassing vindt op de verrekening met de belastbare winst, onderscheidenlijk het Nederlandse inkomen, van het boekjaar dat aanvangt op of na 1 januari 2004;
e
Artikel I, onderdeel Rb en Rc, terugwerkt tot en met 1 januari 2003.
2
In afwijking in zoverre van het eerste lid treedt artikel XV, onderdeel C, in werking op 1 januari 2005.
3
In afwijking in zoverre van het eerste lid treedt artikel XVI, onderdeel A, in werking op 1 juli 2004.

Artikel XXXII
Deze wet wordt aangehaald als: Belastingplan 2004.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 18 december 2003
Beatrix
De Staatssecretaris van Financiën , J. G. Wijn
De Minister van Financiën , G. Zalm
Uitgegeven de negenentwintigste december 2003
De Minister van Justitie ,
j
P. H. Donner