
Arbeidsomstandighedenwet
Artikel 36
1
Indien de toezichthouder vaststelt dat een beboetbaar feit is gepleegd, maakt hij zo spoedig mogelijk daarvan een rapport op.
2
In het rapport worden in ieder geval vermeld:
a
de aard van het beboetbaar feit onder vermelding van het wettelijk voorschrift waarmee in strijd is gehandeld;
b
de aanduiding van de plaats waar het beboetbaar feit is gepleegd;
c
de bij het beboetbaar feit betrokken persoon of personen;
d
de natuurlijke of rechtspersoon op wie de verplichting rust tot naleving van het beboetbare wettelijke voorschrift.
3
Het rapport wordt toegezonden aan de daartoe op grond van artikel 34, eerste lid, aangewezen ambtenaar.
4
Een afschrift van het rapport wordt toegezonden of uitgereikt aan de in het tweede lid, onder c en d bedoelde persoon. Indien de in de eerste volzin bedoelde persoon het rapport niet begrijpt, draagt de toezichthouder er zo veel mogelijk zorg voor dat de in het rapport vermelde informatie aan hem wordt meegedeeld in een voor hem begrijpelijke taal.
Boetebeschikking
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN AO4767, Hoger beroep, 200304037/1
Rechtsoort
Bestuursrecht overig
Datum uitspraak
03-03-2004
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Hoger beroep
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Raad van StateBij besluit van 8 mei 1998 heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: de Staatssecretaris) appellante op grond van artikel 36 van de Arbeidsomstandighedenwet (hierna: Arbowet) een eis gesteld met betrekking tot de wijze waarop de voorschriften van deze wet moeten worden nageleefd.