Advocatenwet
Artikel 60c
1
De deken kan de voorzitter van de raad van discipline schriftelijk verzoeken tot het instellen van een onderzoek naar de toestand waarin de praktijk van een advocaat zich bevindt, indien hij aanwijzingen heeft dat een situatie als bedoeld in artikel 60b, eerste lid, zich voordoet. Het verzoekschrift bevat de gronden waarop het berust.
2
Bevoegd tot het indienen van een verzoekschrift is de deken van de orde waartoe de advocaat behoort. Indien de betrokken advocaat de deken is, is het in artikel 23, eerste lid, bedoelde lid van de raad van toezicht bevoegd. Bevoegd tot kennisneming is de voorzitter van de raad van discipline binnen wiens ressort de betrokken advocaat kantoor houdt. De voorzitter kan zich bij de uitoefening van zijn bevoegdheid door één van de plaatsvervangende voorzitters doen vervangen.
3
De voorzitter beslist op het verzoek als bedoeld in het eerste lid zo spoedig mogelijk na verhoor of behoorlijke oproeping van de deken en de betrokken advocaat. De behandeling geschiedt ter zitting met gesloten deuren, tenzij de betrokken advocaat behandeling in een openbare zitting wenst.
4
Tegen de beslissing, bedoeld in het derde lid, kunnen de betrokken advocaat en de deken binnen veertien dagen na verzending van een afschrift van de beslissing verzet doen bij de raad van discipline. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing. Het verzet schorst niet de werking van de beslissing waartegen het is gericht.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.