Advocatenwet
Artikel 46
De advocaten zijn aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met de zorg die zij als advocaat behoren te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen zij als zodanig behartigen of behoren te behartigen, ter zake van inbreuken op de verordeningen van de Nederlandse orde en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Deze tuchtrechtspraak wordt uitgeoefend in eerste aanleg door de raden van discipline en in hoger beroep, tevens in hoogste ressort, door het hof van discipline.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN AP4644, Hoger beroep, 200306953/1
Rechtsoort
Bestuursrecht overig
Datum uitspraak
30-06-2004
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Hoger beroep
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Raad van StateBij brief van 14 februari 2003 heeft de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) appellant een aantal mededelingen en verzoeken gedaan, en appellant een termijn gegeven om daarop te reageren. -
LJN BI6968, Eerste aanleg - enkelvoudig, 424135
Rechtsoort
Faillissement
Datum uitspraak
15-05-2009
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Eerste aanleg - enkelvoudig
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Rechtbank AmsterdamBeschikking, verzoeker tot faillietverklaring is zonder advocaat verschenen op de faillissementszitting, art. 5 Fw De Ontvanger is als verzoeker tot faillietverklaring zonder advocaat verschenen op de faillissementszitting waarop dat verzoek wordt behandeld. De rechtbank oordeelt dat voor het persisteren...