
Advocatenwet
Artikel 4
1
De verzoeker wordt niet toegelaten tot de beëdiging, indien de raad van toezicht binnen zes weken na de indiening van het verzoek verklaart tegen de inschrijving verzet te doen.
2
Deze beschikking kan alleen worden genomen op een der na te noemen gronden:
a
dat de verzoeker niet voldoet aan de in de artikelen 2 en 2a gestelde vereisten voor de inschrijving, dan wel de in die artikelen bedoelde verklaringen of documenten niet heeft overgelegd.
b
dat gegronde vrees bestaat, dat de verzoeker als advocaat inbreuk zal maken op de voor advocaten geldende wetten, verordeningen en besluiten of zich anderszins zal schuldig maken aan enig handelen of nalaten dat een behoorlijke advocaat niet betaamt;
c
dat verzoeker met toepassing van artikel 8, derde lid, van het tableau is geschrapt zonder dat alsnog het daar bedoelde bewijs kan worden overgelegd.
3
Indien de raad van toezicht binnen die termijn geen verzet heeft gedaan, of vóór de afloop daarvan verklaart geen bezwaar tegen de beëdiging te hebben, kan de beëdiging, mits binnen een jaar na de indiening van het verzoek, geschieden.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.