Aanpassingswet modernisering rechterlijke organisatie
- Aanpassingswet modernisering rechterlijke organisatie
- Hoofdstuk 1. Ministerie van Algemene Zaken
- Hoofdstuk 2. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Artikel 1, 2, 3, 4, 5
- Hoofdstuk 3. Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Hoofdstuk 4. Ministerie van Defensie
- Artikel 1, 2
- Hoofdstuk 5. Ministerie van Economische Zaken
- Artikel 1, 2, 3, 4, 5
- Hoofdstuk 6. Ministerie van Financiën
- Artikel 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13
- Hoofdstuk 7. Ministerie van Justitie
- Artikel 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 40a, 41, 42, 43
- Hoofdstuk 8. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Artikel 1, 2, 3, 4, 5, 6
- Hoofdstuk 9. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
- Artikel 1, 2, 3, 4
- Hoofdstuk 10. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Artikel 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7
- Hoofdstuk 11. Ministerie van Verkeer en Waterstaat
- Artikel 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9
- Hoofdstuk 12. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Artikel 1, 2, 3, 4, 5
- Hoofdstuk 13. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Artikel 1, 2, 3, 4, 5, 6
- Hoofdstuk 14. Aanhangige wetsvoorstellen
- Artikel 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10
- Hoofdstuk 15. Overgangs- en slotbepalingen
- Artikel 1, 2, 3, 4, 5, 6
Wet van 6 december 2001 tot aanpassing van diverse wetten aan de modernisering van de rechterlijke organisatie en de instelling van een bestuur bij de gerechten (Aanpassingswet modernisering rechterlijke organisatie)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gewenst is diverse wetten aan te passen aan de wijzigingen in de Wet op de rechterlijke organisatieen de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met de modernisering van de gerechtelijke organisatie;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Hoofdstuk 1. Ministerie van Algemene Zaken
Enig artikel
[Wijzigt de Noodwet rechtspleging.]
Hoofdstuk 2. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Artikel 1
[Wijzigt de Algemene wet gelijke behandeling.]
Artikel 2
[Wijzigt de Ambtenarenwet.]
Artikel 3
[Wijzigt de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.]
Artikel 4
[Wijzigt de Wet op de Parlementaire enquête.]
Artikel 5
[Wijzigt de Wet op de Raad van State.]
Hoofdstuk 3. Ministerie van Buitenlandse Zaken
Enig artikel
[Wijzigt de Wet van 12 juni 1909 tot uitvoering van het op 17 juli 1905 te 's-Gravenhage gesloten verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering (Stb. 141).]
Hoofdstuk 4. Ministerie van Defensie
Artikel 1
[Wijzigt de Militaire ambtenarenwet 1931.]
Artikel 2
[Wijzigt de Wet gewetensbezwaren militaire dienst.]
Hoofdstuk 5. Ministerie van Economische Zaken
Artikel 1
[Wijzigt de Handelsregisterwet 1996.].
Artikel 2
[Wijzigt de Mededingingswet.]
Artikel 3
[Wijzigt de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten.]
Artikel 4
[Wijzigt de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997.]
Artikel 5
[Wijzigt de Wet op de Registeraccountants.]
Hoofdstuk 6. Ministerie van Financiën
Artikel 1
[Wijzigt de Algemene wet inzake rijksbelastingen.]
Artikel 2
[Wijzigt de Comptabiliteitswet.]
Artikel 3
[Wijzigt de Invorderingswet 1990.]
Artikel 4
[Wijzigt de Successiewet 1956.]
Artikel 5
[Wijzigt de Wet inzake de wisselkantoren.]
Artikel 6
[Wijzigt de Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996.]
Artikel 7
[Wijzigt de Wet van 30 november 1949, houdende regelen nopens het beheer van schuldregisters voor geldleningen ten laste van het Rijk (Stb. J 529.]
Artikel 8
[Wijzigt de Wet van 27 maart 1936 tot overbrenging van de consignatiekas voor het bewaren van effecten aan toonder naar de Nederlandsche Bank (Stb. 201).]
Artikel 9
[Wijzigt de Wet toezicht beleggingsinstellingen.]
Artikel 10
[Wijzigt de Wet toezicht effectenverkeer 1995.]
Artikel 11
[Wijzigt de Wet toezicht kredietwezen 1992.]
Artikel 12
[Wijzigt de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf.]
Artikel 13
[Wijzigt de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993.]
Hoofdstuk 7. Ministerie van Justitie
Artikel 1
[Wijzigt de Advocatenwet.]
Artikel 2
[Wijzigt de Algemene wet bestuursrecht.]
Artikel 3
[Wijzigt de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden.]
Artikel 4
[Wijzigt de Beroepswet.]
Artikel 5
[Wijzigt Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.]
Artikel 6
[Wijzigt Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.]
Artikel 7
[Wijzigt Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.]
Artikel 8
[Wijzigt Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek.]
Artikel 9
[Wijzigt Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek.]
Artikel 10
[Wijzigt Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.]
Artikel 11
[Wijzigt Boek 7a van het Burgerlijk Wetboek.]
Artikel 12
[Wijzigt de Faillissementswet.]
Artikel 13
[Wijzigt de Gerechtsdeurwaarderswet.]
Artikel 14
[Wijzigt de Handelsnaamwet.]
Artikel 15
[Wijzigt de Pachtwet.]
Artikel 16
[Wijzigt de Uitvoeringswet E.G.-verordening inzake het Gemeenschapsmerk.]
Artikel 17
[Wijzigt de Vreemdelingenwet 2000.]
Artikel 18
[Wijzigt de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften.]
Artikel 19
[Wijzigt de Wet ambtelijk toezicht bij openbare verkopingen.]
Artikel 20
[Wijzigt de Wet bescherming persoonsgegevens.]
Artikel 21
[Wijzigt de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie.]
Artikel 22
[Wijzigt de Wet conflictenrecht erfopvolging.]
Artikel 23
[Wijzigt de Wet op de economische delicten.]
Artikel 24
[Wijzigt de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag.]
Artikel 25
[Wijzigt de Wet op het notarisambt.]
Artikel 26
[Wijzigt de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen.]
Artikel 27
[Wijzigt de Wet overgang bijzondere rechtspleging.]
Artikel 28
[Wijzigt de Wet tarieven in burgerlijke zaken.]
Artikel 29
[Wijzigt de Wet tarieven in strafzaken.]
Artikel 30
[Wijzigt de Wet tot invoering van een leeftijdsgrens voor het notarisambt en oprichting van een notarieel pensioenfonds.]
Artikel 31
[Wijzigt de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie.]
Artikel 32
[Wijzigt de Wet van 6 mei 1878, houdende bepalingen omtrent de beëedigde vertalers (Stb. 30).]
Artikel 33
[Wijzigt de Wet van 6 april 1933, houdende voorzieningen tot uitvoering van het op 31 mei 1932 te Londen tusschen Nederland en Groot-Brittannië gesloten verdrag, houdende bepalingen tot het vergemakkelijken van het voeren van rechtsgedingen (Stb. 136).]
Artikel 34
[Wijzigt de Wet van 24 december 1958, houdende uitvoering van het op 1 maart 1954 te 's-Gravenhage ondertekende verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering (Stb. 677). ]
Artikel 35
[Wijzigt de Wet van 3 maart 1965, houdende uitvoering van het op 30 augustus 1962 te 's-Gravenhage gesloten Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en andere executoriale titels in burgerlijke zaken (Stb. 92).]
Artikel 36
[Wijzigt de Wet van 4 mei 1972, houdende uitvoering van het op 27 september 1968 te Brussel tussen de Lid-Staten van de Europese Economische Gemeenschap tot stand gekomen Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, met Protocol (Stb. 240).]
Artikel 37
[Wijzigt de Wet van 1 november 1980, houdende aanwijzing van een rechter op grond van artikel 54 van het Verdrag van Washington van 18 maart 1965 inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot investeringen tussen Staten en onderdanen van andere Staten (Trb. 1966, 152) (Stb. 1980, 595).]
Artikel 38
[Wijzigt de Wet van 11 december 1980, houdende uitvoering van het op 18 maart 1970 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de verkrijging van bewijs in het buitenland in burgerlijke en in handelszaken (Stb. 653).]
Artikel 39
[Wijzigt de Wet van 28 oktober 1987, houdende regelen inzake de bescherming oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten (Stb. 484).]
Artikel 40
[Wijzigt de Wet van 2 mei 1990 tot uitvoering van het op 20 mei 1980 te Luxemburg tot stand gekomen Europese Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen, uitvoering van het op 25 oktober 1980 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen alsmede algemene bepalingen met betrekking tot verzoeken tot teruggeleiding van ontvoerde kinderen over de Nederlandse grens en de uitvoering daarvan (Stb. 202).]
Artikel 40a
[Wijzigt de Wet van 14 september 2001 tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Douanewet en enige andere wetten, alsmede intrekking van de Tariefcommissiewet (vervanging van beroep bij de Tariefcommissie door beroep bij de douanekamer van het gerechtshof te Amsterdam en de instelling van beroep in cassatie in douanezaken) (Stb. 419).]
Artikel 41
[Wijzigt het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.]
Artikel 42
[Wijzigt het Wetboek van Koophandel.]
Artikel 43
[Wijzigt het Wetboek van Strafvordering.]
Hoofdstuk 8. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Artikel 1
[Wijzigt de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.]
Artikel 2
[Wijzigt de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën .]
Artikel 3
[Wijzigt de Landinrichtingswet.]
Artikel 4
[Wijzigt de Visserijwet 1963.]
Artikel 5
[Wijzigt de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990.]
Artikel 6
[Wijzigt de Zaaizaad- en plantgoedwet.]
Hoofdstuk 9. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Artikel 1
[Wijzigt de Mediawet.]
Artikel 2
[Wijzigt de Monumentenwet 1988.]
Artikel 3
[Wijzigt de Wet tot behoud van cultuurbezit.]
Artikel 4
[Wijzigt de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.]
Hoofdstuk 10. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Artikel 1
[Wijzigt de Algemene bijstandswet.]
Artikel 2
[Wijzigt de Arbeidsomstandighedenwet 1998.]
Artikel 3
[Wijzigt de Pensioen- en spaarfondsenwet.]
Artikel 4
[Wijzigt de Wet arbeid mijnbouw Noordzee.]
Artikel 5
[Wijzigt de Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling.]
Artikel 6
[Wijzigt de Wet op de ondernemingsraden.]
Artikel 7
[Wijzigt de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 .]
Hoofdstuk 11. Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Artikel 1
[Wijzigt de Belemmeringenwet privaatrecht.]
Artikel 2
[Wijzigt de Grondwaterwet.]
Artikel 3
[Wijzigt de Loodsenwet.]
Artikel 4
[Wijzigt de Telecommunicatiewet.]
Artikel 5
[Wijzigt de Wet van 16 juli 1869 tot uitvoering der bepalingen van de artikelen 33, 36, 37 en 38 der herziene akte omtrent de Rijnvaart (Stb. 139).]
Artikel 6
[Wijzigt de Waterschapswet.]
Artikel 7
[Wijzigt de Waterstaatswet 1900.]
Artikel 8
[Wijzigt de Wet van 10 september 1936, houdende voorzieningen inzake het luchtvervoer (Stb. 523).]
Artikel 9
[Wijzigt de Wet personenvervoer 2000.]
Hoofdstuk 12. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Artikel 1
[Wijzigt de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.]
Artikel 2
[Wijzigt de Wet klachtrecht cliënten zorgsector.]
Artikel 3
[Wijzigt de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen.]
Artikel 4
[Wijzigt de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.]
Artikel 5
[Wijzigt de Wet op de jeugdhulpverlening.]
Hoofdstuk 13. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Artikel 1
[Wijzigt de Huisvestingswet.]
Artikel 2
[Wijzigt de Huurprijzenwet woonruimte.]
Artikel 3
[Wijzigt de Huurwet.]
Artikel 4
[Wijzigt de Kadasterwet.]
Artikel 5
[Wijzigt de Reconstructiewet Midden-Delfland.]
Artikel 6
[Wijzigt de Wet op de huurcommissies.]
Hoofdstuk 14. Aanhangige wetsvoorstellen
Artikel 1
[Wijzigt de Reconstructiewet concentratiegebieden.]
Artikel 2
[Wijzigt de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte.]
Artikel 3
[Wijzigt de Tabakswet.]
Artikel 4
[Wijzigt de Woningwet.]
Artikel 5
[Wijzigt de Wet op de rechterlijke organisatie.]
Artikel 6
[Wijzigt de Wet op de rechterlijke organisatie, de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, de Wet op de rechterlijke indeling, de Beroepswet, de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie, de Wet organisatie en bestuur gerechten, de Wet Raad voor de rechtspraak en de Algemene wet bestuursrecht.]
Artikel 7
[Wijzigt de Wet op de rechterlijke indeling.]
Artikel 8
[Wijzigt de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, de Wet op de Raad van State, de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten en de Comptabiliteitswet.]
Artikel 9
[Wijzigt de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en de Algemene wet bestuursrecht (kosten bestuurlijke voorprocedures).]
Artikel 10
[Wijzigt de Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.]
Hoofdstuk 15. Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 1
1
De zaken die bij een kantongerecht aanhangig zijn, worden van rechtswege in de stand waarin zij zich bevinden overgedragen aan de rechtbank van het arrondissement waartoe het kantongerecht behoorde.
2
Ten aanzien van de verdere behandeling door de rechtbank van zaken als bedoeld in het eerste lid, blijft het recht zoals het gold voor de datum van inwerkingtreding van dit artikel van toepassing.
Artikel 2
1
Ten aanzien van de verdere behandeling door een rechtbank van zaken waarin voor de datum van inwerkingtreding van dit artikel hoger beroep is ingesteld tegen vonnissen en beschikkingen van een kantonrechter blijft het recht zoals het gold voor de datum van inwerkingtreding van dit artikel van toepassing. De kantonrechter wiens vonnissen en beschikkingen het hoger beroep betreffen, neemt aan de behandeling daarvan geen deel.
2
Ten aanzien van de mogelijkheid van het aanwenden van rechtsmiddelen tegen vonnissen en beschikkingen van een kantonrechter die voor de datum van inwerkingtreding van deze wet zijn tot stand gekomen en de termijn waarbinnen dat rechtsmiddel kan worden aangewend blijft het recht zoals het gold voor de datum van inwerkingtreding van deze wet van toepassing. De kantonrechter wiens vonnissen en beschikkingen het hoger beroep betreffen, neemt aan de behandeling daarvan geen deel.
3
Ten aanzien van de verdere behandeling van zaken waarin voor de datum van inwerkingtreding van dit artikel een rechtsmiddel is aangewend tegen vonnissen en beschikkingen in hoger beroep van een rechtbank blijft het recht zoals het gold voor de datum van inwerkingtreding van dit artikel van toepassing.
4
Ten aanzien van de mogelijkheid van het aanwenden van rechtsmiddelen tegen vonnissen en beschikkingen in hoger beroep van een rechtbank die op of na de datum van inwerkingtreding van dit artikel zijn tot stand gekomen blijft het recht zoals het gold voor de datum van inwerkingtreding van dit artikel van toepassing.
Artikel 3
Indien voor de inwerkingtreding van het wetsvoorstel Organisatie en bestuur gerechten geen voorstel van wet tot regeling van de behandeling van klachten tegen gedragingen van rechterlijke ambtenaren en gerechtsambtenaren door een niet tot de rechterlijke macht behorende instantie tot wet is verheven, blijven ten aanzien van de leden en de plaatsvervangende leden van:
a
de Commissie gelijke behandeling, bedoeld in de Wet gelijke behandeling;
b
het tuchtcollege loodsen, bedoeld in de Loodsenwet;
c
de regionale tuchtcolleges en het centrale tuchtcollege, bedoeld in de Wet beroepen in de individuele gezondheidszorg;
d
het veterinair tuchtcollege, bedoeld in de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990;
e
de raden van discipline, bedoeld in de Advocatenwet;
f
het hof van discipline, bedoeld in de Advocatenwet;
g
de raden van tucht, bedoeld in de Wet op de accountants-adminstratieconsulenten;
h
de kamer van toezicht, bedoeld in de Wet op het notarisambt; en
i
de kamer voor de gerechtsdeurwaarders, bedoeld in de Gerechtsdeurwaarderswet;de artikelen 14a tot en met 14e van de Wet op de rechterlijke organisatie, zoals deze luidden voor de inwerkingtreding van het wetsvoorstel Organisatie en bestuur gerechten, van toepassing, met dien verstande dat voor de toepassing van artikel 14d, derde lid:
1
de Hoge Raad de voorzitter van de onder a genoemde Commissie, de onder b, c of d genoemde tuchtcolleges, de onder e genoemde raad van discipline, het onder f genoemde hof van discipline dan wel de onder g genoemde raad van tucht in de gelegenheid stelt schriftelijk of mondeling inlichtingen te verstrekken en van zijn gevoelen te doen blijk geven omtrent een aanhangige klacht, indien de klacht is gericht tegen een van de andere leden of plaatsvervangende leden van die Commissie, de desbetreffende raad van discipline, de desbetreffende raad van tucht, het desbetreffende tuchtcollege onderscheidenlijk het hof van discipline; en
2
de Hoge Raad de voorzitter van de desbetreffende, onder h genoemde, kamer van toezicht, of de voorzitter van de onder i genoemde kamer voor gerechtsdeurwaarders in de gelegenheid stelt schriftelijk of mondeling inlichtingen te verstrekken en van zijn gevoelen te doen blijk geven omtrent een aanhangige klacht, indien de klacht is gericht tegen een van de andere leden van de kamer van toezicht, of van de kamer voor gerechtsdeurwaarders, en dat deze gelegenheid wordt geboden aan het bestuur van het gerechtshof te Amsterdam, indien de klacht is gericht tegen een voorzitter van een kamer van toezicht of van een kamer van gerechtsdeurwaarders of tegen de kamer van toezicht of tegen de kamer van gerechtsdeurwaarders als zodanig.
Artikel 4
1
De tekst van de Wet op de rechterlijke organisatie wordt in het Staatsblad geplaatst. Voor de plaatsing van de Wet op de rechterlijke organisatie in het Staatsblad stelt Onze Minister van Justitie zo nodig de nummering van de artikelen, hoofdstukken en paragrafen van de Wet op de rechterlijke organisatie opnieuw vast.
2
Voor de plaatsing van deze wet in het Staatsblad brengt Onze minister van Justitie de in deze wet voorkomende aanhalingen, paragrafen, afdelingen en hoofdstukken van de Wet op de rechterlijke organisatie in overeenstemming met de nummering van die wet, vastgesteld ingevolge de artikelen XV van de Wet organisatie en bestuur gerechten en VII van de Wet Raad voor de rechtspraak en het eerste lid.
Artikel 5
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel 6
Deze wet wordt aangehaald als: Aanpassingswet modernisering rechterlijke organisatie
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 6 december 2001
Beatrix
De Minister van Justitie, A. H. Korthals
Uitgegeven de achttiende december 2001
De Minister van Justitie,
a
H. Korthals