Wijzigingswet Wet op de bezoldiging van de rechterlijke ambtenaren, enz. (wijziging bezoldigingsstructuur)
Artikel XVI
1
Indien als gevolg van deze wet het salaris, onderscheidenlijk het maximum salaris, van een rechterlijk ambtenaar of een rechterlijk ambtenaar in opleiding op een gelijk of een hoger bedrag wordt bepaald, geschiedt de inpassing in de op grond van deze wet van toepassing zijnde salariscategorie met terugwerkende kracht tot en met 1 juni 1992, onderscheidenlijk tot en met de datum van indiensttreding of de datum van een opvolgende benoeming gelegen na 1 juni 1992.
2
Voor de toepassing van het eerste lid zijn de voorzitters van de raden van beroep gelijkgesteld met een coördinerend vice-president van een arrondissementsrechtbank en de ondervoorzitters met een rechter in een arrondissementsrechtbank.
3
De inpassing geschiedt op het salarisbedrag dat de rechterlijk ambtenaar of de rechterlijk ambtenaar in opleiding op 1 juni 1992, onderscheidenlijk op de datum van indiensttreding of de datum van een opvolgende benoeming gelegen na 1 juni 1992, genoot, dan wel, indien dat bedrag in de van toepassing zijnde salariscategorie niet voorkomt, op het naast hogere bedrag in die salariscategorie.
4
Voor de toepassing van het derde lid worden de salarisbedragen waarop de inpassing geschiedt, herleid overeenkomstig de bijlage die bij deze wet behoort.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.