Wijzigingswet Wet op de Ruimtelijke Ordening (verjaring van en heffing bij planschadevergoedingsaanspraken, alsmede planschadevergoedingsovereenkomsten)
Artikel II
1
Artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft van toepassing op aanvragen om vergoeding van schade die voor dat tijdstip zijn ingediend.
2
Een aanvraag om vergoeding van schade als bedoeld in artikel 49, eerste lid, onder a, b, c of f, moet voorzover de desbetreffende bepaling van het bestemmingsplan onderscheidenlijk het desbetreffende besluit voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet onherroepelijk is geworden, binnen vijf jaar na dat tijdstip worden ingediend.
3
Een aanvraag om vergoeding van schade als bedoeld in artikel 49, eerste lid, onder d of e, moet voorzover de bestemmingsplanbepaling ten behoeve waarvan de aanhouding heeft plaatsgevonden, onderscheidenlijk het deel van het bestemmingsplan op de totstandkoming waarvan de aanwijzing is gericht, voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet onherroepelijk is geworden, binnen vijf jaar na dat tijdstip worden ingediend.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.