Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren
Artikel 27
1
Over kalendermaanden gedurende welke de rechterlijk ambtenaar of de rechterlijk ambtenaar in opleiding in afwijking van de voor hem geldende werktijdregeling in het geheel geen werkzaamheden verricht, heeft hij geen aanspraak op vakantie. Over kalendermaanden gedurende welke hij in afwijking van de voor hem geldende werktijdregeling gedeeltelijk werkzaamheden verricht, heeft hij slechts aanspraak op vakantie naar evenredigheid van het gedeelte van zijn taak dat hij feitelijk vervult. De eerste en tweede volzin zijn eerst van toepassing nadat de rechterlijk ambtenaar dan wel de rechterlijk ambtenaar in opleiding gedurende een periode van 30 aaneengesloten kalenderdagen geheel of gedeeltelijk geen werkzaamheden verricht.
2
Het eerste lid is niet van toepassing:
a
indien de rechterlijk ambtenaar of de rechterlijk ambtenaar in opleiding als gevolg van ziekte zijn werkzaamheden niet of slechts gedeeltelijk verricht, en de verhindering tot het verrichten van werkzaamheden korter duurt dan 26 weken, waarbij de tijdvakken worden samengeteld indien zij elkaar met een onderbreking van 30 aaneengesloten kalenderdagen of minder opvolgen,
b
in geval van genoten zwangerschaps- en bevallingsverlof,
c
in geval van genoten vakantie,
d
in geval van genoten adoptie- of pleegverlof.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.