Wet op het kindgebonden budget
Artikel 6a Overgangsbepaling kindertoeslag voor het jaar 2008
1
In afwijking van artikel 2, eerste lid, wordt de ouder, bedoeld in dat lid, geacht voor het berekeningsjaar 2008 ongeacht het aantal kinderen één aanspraak te hebben in de vorm van een kindertoeslag, met dien verstande dat die aanspraak geacht wordt te bestaan met ingang van 1 januari 2008, maar niet eerder dan de kalendermaand na de maand waarin het oudste kind is geboren dan wel tot zijn huishouden gaat behoren, tot en met 31 december 2008, maar uiterlijk tot en met de kalendermaand waarin het jongste kind de leeftijd van 18 jaar bereikt.
2
In 2008 bedraagt de kindertoeslag:
a
bij een gezamenlijk toetsingsinkomen van die ouder en zijn partner van niet meer dan 29 413: 994;
b
bij een gezamenlijk toetsingsinkomen van die ouder en zijn partner van meer dan 29 413: 994 verminderd met 5,75% van het verschil tussen dat gezamenlijke toetsingsinkomen en 29 413.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.