Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Artikel 10.35 Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad
1
Indien een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid meerdere hogescholen in stand houdt, stelt het instellingsbestuur een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad in voor alle of een aantal van deze hogescholen.
2
De leden van de gemeenschappelijke raad worden gekozen uit en door de leden van de desbetreffende afzonderlijke medezeggenschapsraden en wel zodanig dat de aantallen leden, gekozen uit het personeel onderscheidenlijk uit de studenten, elk de helft van het aantal leden van de raad bedragen. Het aantal leden van de raad bedraagt ten hoogste vierentwintig leden.
3
Het instellingsbestuur stelt voor elke gemeenschappelijke raad een reglement vast. In het reglement wordt ten minste geregeld uit hoeveel leden de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad bestaat, de wijze waarop de verkiezing door de betrokken medezeggenschapsraden geschiedt, en de onderwerpen, bedoeld in artikel 10.22, onder d tot en met g.
4
Artikel 10.20 is van overeenkomstige toepassing. In het reglement wordt vastgelegd met betrekking tot welke in dat artikel geregelde onderwerpen de instemming van de gemeenschappelijke raad is vereist.
5
Artikel 10.21, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op het reglement behalve voor wat betreft de bevoegdheden die ingevolge het vierde lid zijn overgedragen.
6
De artikelen 10.17 en 10.27 tot en met 10.33 zijn van overeenkomstige toepassing.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.