Wet op de lijkbezorging
Artikel 46
1
Op een gesloten begraafplaats worden geen lijken begraven.
2
De begraafplaats blijft, onverminderd het bepaalde in de artikelen 29-31 en 66, gedurende twintig jaren onaangeroerd liggen.
3
De grond mag, voor zover het een graf betreft waarop een uitsluitend recht berust, met toestemming van de rechthebbende, gedurende tien jaren na afloop van de in het tweede lid genoemde termijn, of, indien toepassing is gegeven aan artikel 31, vierde lid, na afloop van de krachtens die bepaling gestelde termijn slechts tot bezaaiing of beplanting worden gebruikt, mits niet dieper dan 0,5 m wordt gegraven. Gedeputeerde staten kunnen, de daartoe door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aangewezen ambtenaar gehoord, vergunning verlenen tot uitgraving ter meerdere diepte.
4
Een graf waarop een uitsluitend recht berust, gelegen op een gesloten begraafplaats, wordt, voor zover in het onderhoud behoorlijk wordt voorzien, onaangeroerd gelaten.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.