Wet op de Raad van State
Artikel 3a
1
De vice-president en de staatsraden worden door de Raad, bij met redenen omkleed besluit, ontslagen, geschorst, of bij ongeschiktheid wegens ziekte met een andere taak belast, en de staatsraden worden door de vice-president, bij met redenen omkleed besluit, gewaarschuwd overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 6A van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, met dien verstande dat wordt gelezen:
? in plaats van ?procureur-generaal?: vice-president;
? in plaats van ?plaatsvervangend procureur-generaal?: de oudste aanwezige staatsraad, naar rang van benoeming;
? in plaats van ?bij een gerecht dan wel binnen het gezagsbereik van Onze Minister?: binnen de Raad dan wel binnen het gezagsbereik van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
? in plaats van ?functionele autoriteit?: vice-president.
De Raad doet de mededeling van beslissingen, bedoeld in artikel 46p, vijfde en zesde lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
2
De artikelen 46i, vierde lid, 46k, vijfde lid, en 46l, tweede lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat wordt gelezen:
? in plaats van ?de rechterlijke ambtenaar?: de vice-president of de staatsraad;
? in plaats van ?op voordracht van Onze Minister?: op voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
? in plaats van ?de Hoge Raad?: de Raad
3
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot wachtgeld en voorzieningen in verband met ziekte en arbeidsongeschiktheid.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.