Wet op de Raad van State
Artikel 29
1
De Afdeling vormt en bezet op voorstel van de voorzitter enkelvoudige en meervoudige kamers. De meervoudige kamers bestaan uit drie leden, van wie een als voorzitter optreedt.
2
De voorzitter van de Afdeling, degene die hem vervangt, degene die zitting heeft in een enkelvoudige kamer en de meerderheid van de leden van een meervoudige kamer:
a
moet op grond van het afleggen van een afsluitend examen van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs door een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, de graad Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad Master op het gebied van het recht zijn verleend, of
b
moeten op grond van het met goed gevolg afleggen van het afsluitend examen van een opleiding op het gebied van het recht aan een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, het recht om de titel meester te voeren hebben verkregen.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de beroepsvereisten. Artikel 1d, tweede lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren is van overeenkomstige toepassing.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.