Wet luchtvaart
Artikel 3.2
1
De houder van een Nederlands luchtvaartuig voorziet het luchtvaartuig van:
a
een door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat respectievelijk Onze Minister van Defensie vastgesteld nationaliteitskenmerk en een voor dat luchtvaartuig vastgesteld inschrijvingskenmerk; en
b
een bewijs van inschrijving in het register, bedoeld in artikel 3.3.
2
De kenmerken, bedoeld in het eerste lid, bestaan voor burgerluchtvaartuigen uit letters of cijfers of een combinatie van beide; zij worden op bij ministeriƫle regeling nader aan te geven plaats, wijze en uitvoering op het desbetreffende luchtvaartuig aangebracht.
3
Voor militaire luchtvaartuigen bestaat het nationaliteitskenmerk uit een afbeelding en het inschrijvingskenmerk uit letters of cijfers of een combinatie van beide; zij worden op bij ministeriƫle regeling nader aan te geven plaats, wijze en uitvoering op het desbetreffende luchtvaartuig aangebracht.
4
Onze Minister van Verkeer en Waterstaat respectievelijk Onze Minister van Defensie kan voor luchtvaartuigen, die naar zijn oordeel van historische waarde zijn, kenmerken toestaan, die van het eerste lid, onderdeel a, afwijken.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.