Wet inrichting landelijk gebied
Artikel 68
1
Gedeputeerde staten geven op een door hen te bepalen tijdstip aan daartoe door hen aan te wijzen schatters opdracht tot het schatten van:
a
de verandering van de waarde van de onroerende zaken als gevolg van de landinrichting voor iedere eigenaar;
b
de geldelijke verrekeningen tussen de oude en de nieuwe eigenaar bij overgang van onroerende zaken, ten aanzien van:
1
de waardeverandering, bedoeld in artikel 35, tweede en derde lid;
2
de waarde van gebouwen, werken en beplantingen;
3
de andere dan de agrarische waarde van gronden;
4
de overige zaken.
2
Bij de schatting nemen de schatters de regels, bedoeld in artikel 63, in acht.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.