Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden
Artikel 5 Samenstelling college
1
Het college bestaat uit vijf leden, de voorzitter daaronder begrepen, en ten hoogste vier plaatsvervangende leden, die door Onze Minister worden benoemd en ontslagen. Leden en plaatsvervangend leden worden benoemd op grond van deskundigheid op het gebied van de taken waarmee het college is belast. Geen personen worden benoemd die aan Onze Ministers ondergeschikt zijn.
2
De leden wijzen uit hun midden een plaatsvervangend voorzitter aan.
3
De leden en de plaatsvervangend leden worden voor de duur van vier jaren benoemd. Zij zijn ten hoogste twee keer herbenoembaar.
4
De leden en de plaatsvervangend leden hebben op persoonlijke titel zitting in het college en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.
5
De leden en de plaatsvervangend leden kunnen wegens ongeschiktheid of onbekwaamheid voor de door hen vervulde functie dan wel wegens andere zwaarwegende in de persoon van de betrokkene gelegen redenen door Onze Minister worden geschorst of tussentijds worden ontslagen. Ontslag kan op eigen verzoek worden verleend.
6
Zolang in een vacature niet is voorzien, vormen de overblijvende leden het college, met de bevoegdheid van het volledig college.
7
Leden en plaatsvervangend leden die zijn benoemd ter vervanging van een tussentijds opengevallen plaats, treden af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats zij zijn benoemd, zou moeten aftreden.
8
Onze Minister kent de leden van het college een vergoeding toe voor hun werkzaamheden. Deze vergoeding komt ten laste van het college.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.