Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden
Artikel 38 Bedreiging plantaardige productie
1
Onze Minister kan ambtshalve of op aanvraag in bijzondere omstandigheden vrijstelling verlenen met het oog op een beperkt en gecontroleerd gebruik van de verboden, bedoeld in de artikelen 19 en 20, voor ten hoogste 120 dagen, voor het gebruik van een gewasbeschermingsmiddel, indien de plantaardige productie door onvoorziene, op geen enkele andere wijze te bestrijden gevaren wordt bedreigd.
2
De in het eerste lid bedoelde vrijstelling wordt in ieder geval verleend ter uitvoering van een communautaire maatregel, die is gericht op een te bestrijden gevaar.
3
Aan een vrijstelling kunnen voorschriften worden verbonden.
4
Een vrijstelling kan onder beperkingen worden verleend.
5
Indien naar het oordeel van Onze Minister een onverwijlde voorziening noodzakelijk is, kan Onze Minister bepalen dat de vrijstelling onmiddellijk in werking treedt. In dat geval kan hij de vrijstelling, in afwijking van artikel 3:42, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht op een andere wijze bekend maken.
6
Onze Minister kan bij regeling bepalen dat hij een aanvraag als bedoeld in het eerste lid eerst in behandeling neemt, nadat een daarvoor vastgesteld bedrag is voldaan.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.